Item jan moelendijcx poirte(r) van des(er) stadt heeft/ dach van thoene genomen tegen b(er)thout van g(er)we(n)/ scouth(eit) van asten die(n) hem de selve scouth(eit) geco(n)se(n)teert/ heeft opde calangie vand(en) uuytstelle en(de) (con)tumatien/ bijd(en) selve(n) p(ar)tien soe de selve poirte(r) meynt ged(aen)/ te hebben(e) op van hede(n) in drie weken naistc(omende) in (con)s(ili)[o] op(idi)/ augusti ix