Item in tegenwoerdicheijt des meijers en(de) / scepe(nen) van loven(e) naebescreve(n) gestae(n) jan
//
van broeckem soene wijle(n) andries woonen(de) / tot here(n)t special(ijck) ende onwederoepelijcke(n) / geconstitueert zijn(de) bij marie van dorne sijn(en) / moedere wed(uw)e des voers(creven) wijle(n) andries / bij henricke(n) traetse(n) ende heijlwich van broeckem / sijn(en) huijsvrouwe woonen(de) tot thiene(n) bij jan(nen) / suetma(n)s ende margriete van broeckem zijn(en) / huijsvrouwe woonen(de) tot meensele opde(n) / xiii[e(n)] aprilis lestlede(n) ende hem ind(er) qualiteijt / en(de) uuijt crachte voers(creven) sterckmaecke(nde) ende / in des(en) vervange(nde) eli(sa)b(eth) van broeckem zijn(en) / sustere al naerde(r) blijcken(de) bijde(n) voers(creven) p(ro)cur(eur)[e(n)] / gepasseert voe(r) wethoudere(n) der stadt van / love(ne) te(n) voers(creven) xiii[e(n)] aprilis inde derde / scrijfcamere de zelve soe in sijn(en) eijge(nen) / naeme als uuijt crachte ende nae v(er)moge(n) / voers(creven) heeft opgedrage(n) met behoerlijcke / verthijenisse die tocht ende erffelijckheijt / van een(en) groote(n) schoon(en) bee(m)pt gelege(n) onder / pellenberch geheete(n) schelcke(n)s bee(m)pt groot / vijff dach(ma)le(n) gel(ijck) de(n) selve(n) ombegrepe(n) / vand(er) mate(n) gelege(n) is tussche(n) die goede(n) / cornelis van grave(n) in drije zijde(n) en(de) die / goede(n) van marie cobbelgiers ter vierde(r) / zijde(n) Exp(osito) soe is d(aer)inne gegoedt en(de) / geerft ten erffel(ijcken) rechte m(eeste)r jan de
//
vleeschouwer zoene wijle(n) peeters woone(nde) te / loeve(ne) p(er) mo(nitionem) Et sat(is) soe in sijn(en) eijgen(en) naeme / als uuijt crachte en(de) nae vermoge(n) voers(creven) / et war(ans) op zesse halstere(n) rogs uuijt en(de) / van ee(n) rinte van xvii[e] mudde(n) erffelijck / ae(n) tgoidtshuijs van gempe tancq(uam) prout / iure cor(am) winghe winde nove(m)br(is) ix[a] /