Item geldolff van guetrode al(ia)s leeman / zone merttens de zelve me(r)tte(n) van guetrode / en(de) anthoenis van couthem woonen(de) tot / lubbeke hebbe(n) bekindt indivis(im) janne(n) robeerts / zoe tot behoeff van zij zelve(n) als ind(en) naem / en(de) tot behoeff der erffgen(aemen) anthuenis wijle(n) / robeerts zijn(en) susters en(de) broedere(n) zesse car(olus) / gulden(en) te xx st(uijvers) tstuck mu(n)te cours en(de) loop / in brab(an)t hebben(de) erffel(ijcken) rente alle jaere / opde(n) derde(n) julii te betaelen(e) en(de) te loeven(en)
//
inder stadt wissele los en(de) vrij van bede(n) / x[e] xx[e] c[e] en(de) alle(n) and(ere) penn(ingen) te levere(n) / he(re)d(itari)e? infutur(um) en(de) ter manisse(n) pandt te / stelle(ne) apud lubbeke valens et tan(um) met / conditie(n) dat de voers(creven) bekinde(re) de voerscreve / erffrente van zesse carolusg(ulden) zal moge(n) losse(n) / en(de) quijte(n) talle(n) tijde(n) alst he(m) gelieve(n) zal elcke(n) / der voers(creven) car(olus) guld(en) met xvi gelijcke car(olusgulden) / ac cum et p(ri)mus obligan(do) et submitten(do) / en(de) es te weten(e) dat zoe de voers(creven) jan(nen) / robeerts v(er)cleerde dat dese penn(ingen) gecome(n) / zijn van(den) afflegge(n) van drije mudde(n) rogs / erffpachts d(aer)inne v(er)bonde(n) stont jan wijle(n) / de rijcke aen(den) voers(creven) erffge(naemen) robeerts cor(am) / grave(n) liedekercke julii iii[a]

Ite(m) jan robeerts / in des(en) v(er)vange(nde) / en(de) he(m) sterck make(nde) / voer sijn(en) brueders en(de) / susters heeft bekint / ae(n) hem bij geldolff / van guetrode des(en) / sess car(olus) g(ulden) erffel(ijck) / gelost en(de) affgeleet / te sijn(e) en(de) de hootpenn(ingen) daeraff / met volle(n) pachten o(n)tfange(n) te / hebbe(ne) (con)senteren(de) alsoe inde / cassatie van dit bekin op / hed(en) de(n) xii[e(n)] maii a(n)no 1578 / aldus ov(er) ges(cre)ve(n) bij mij jan / robeerts