Item franchois vand(er) hage(n) sone wijle(n) claes woone(nde) / te loeven(en) in p(rese)ntia heeft bekint ende bekint mits / dese(n) aen hem bij jan(nen) wolffvoet mits sekere so(m)me / van penn(ingen) de qua sat(is) gelost gequete(n) en(de) affgeleet / te zijne alsulcke(n) twee car(olus) g(ulden) erffel(ijck) mette(n) / verloope als cornelis de coster als principael als / en(de) marie en(de) katerijn(e) van bona(n)te als borge(n) eertijts / voer scepen(en) van loeven(en) p(er)sonel(ijck) de voers(creven) claes(en) van(der) / hage(n) bekint schelden(de) alsoe de voers(creven) franch(ois) de(n) / voers(creven) jan(nen) ende alle(n) andere(n) d(aer)voer v(er)bond(en) staen(de) / oft die dese quijtan(tie) behoeven(de) zijn volcomelijcke
//
quijte p(ro)mitt(entes) nullat(enus) alloqui sed semp(er) sat(is) si quid / min(us) et war(as) erga quoscu(m)q(ue) p(ro)ut coram eisdem