Item jouff(rouw)e margriete meerma(n)s dochter wijle(n)
//
jacops beghijne opt groot beghijn hoff te loeve(ne) / heeft opgedrage(n) met behoerl(ijcke) v(er)thijeniss(e) ee(n) erfrinte / van vijff stuvers haer co(m)petere(nde) uuijt en(de) van / twintich stuvers erffel(ijck) d(aer)aff de thie(n) stuvers / erffel(ijck) insgel(ijcx) gequete(n) sijn overlange soe sij / v(er)cleerde vallen(de) jaerl(ijcx) op s(in)te michiels avont / als zij jaerl(ijcx) trecken(de) is ae(n) en(de) op ee(n) huijs mette(n) / hove en(de) alle(n) andere(n) toebehoerten eertijts geheete(n) / de(n) roode(n) wildeman gestae(n) binne(n) der stadt van / loeve(ne) opde biest teghe(n) over s(in)t jacops kerckhoff / tussche(n) de goede(n) des goidtshuijs van vrouwe(n) / percke ter eenre ende de goede(n) bij huijbrechte(n) / vand(er) bare(n) borduerwerckere bewo(n)t ter ander / zijd(en) comen(de) achter tot aen(den) goede(n) des v(oer)s(creven) goidtsh(uijs) / van vrouwe(n) percke Exp(osita) soe is daer inne / gegoedt en(de) geerft te(n) erffel(ijcken) rechte jouff(rouw)e / joha(n)na de witte meersterss(e) van(den) infermerije(n) / van(den) zelve(n) beghijnhove tot behoeff der selver / infermerije(n) p(er) mo(nitionem) Et satis daer voe(r) dat / zij de zelve goede(n) rinte zed(er)t haere(n) v(er)crijge / nijet en heeft geced(eer)t getransporteert noch / eenichsints gealieneert et war(ans) voer ee(n) / ombelaste en(de) o(n)verthierde rinte p(ro)ut Cederen(de) / voerts de voers(creven) jouff(rouw)e joha(n)na tot behoeff / als voe(r) de constitutie brieve(n) d(aer)aff zijnde / mette(n) geluefte(n) va(n) genoech doe(ne) waerschape / en(de) ander inde zelve brieve(n) begrepe(n) voe(r) soe / vele die der voers(creven) getransporteerd(en) rinte(n) / aengaende zijn ende nijet voerder te(n)
//
zelve(n) rechte(n) cor(am) winde maelcote septe(m)bris / xvii[a]