SAL7467, Akte: V°25.2-V°28.1 (28 van 581)
Akte V°25.2-V°28.1
Act
Datum: 1573-07-09
Transcriptie
2014-08-27 door Anton SchuttelaarsEen(en) deijlinge ende scheijdinge bij keuse d(aer)o(m)me /
gedae(n) en(de) geschiet tussche(n) jan(ne) van(der) hage(n) sone /
wijle(n) niclaes en(de) va(n) digne(n) vand(er) hoffstadt gehu /
gehuijssche(n) als zij leefde(n) ter eenre franche(n) /
van(der) hage(n) oijck broed(er) der voers(creven) gebroeders ter /
iii[er] en(de) nicolase(n) van(der) hage(n) insgel(ijcx) ge broeder /
der voers(creven) gebroedere(n) vand(er) hage(n) ter iiii[er] zijd(en) /
en(de) dat van(den) goede(n) he(n) van(den) v(oer)s(creven) huere(n) oudere(n) /
v(er)storve(n) te deijlen(e) /
En(de) ierst zoe sijn bleve(n) en(de) gevalle(n) de(n) voers(creven)
//
janne(n) vand(er) hage(n) ierst een(en) erffel(ijcken) rinte van / acht carolusg(ulden) te twintich stuijvers tstuck op het / nabescreve(n) derde gedeelte adriaens vand(er) hage(n) / te quijten(e) ten twee male(n) maer nijet min dan / ee(n) hellicht teenenmale ende elcke(n) carolusg(ulden) / d(aer)aff met achtie(n) carolusg(ulden) munte in braba(n)t / gep(er)mitteert en(de) met volle rinte nae rate / vand(er) quijtinge vallen(de) jaerl(ijcx) de(n) viii[e(n)] julii / waeraff de(n) ierste(n) valdach zijn sal de(n) viii[e(n)] julii / xv[c] vierentzeventich naestcomen(de) met conditie(n) / dat de voers(creven) adriae(n) oft possesseur van(den) huijse / int voers(creven) gedeelte hem te deele gevalle(n) schuldich / en(de) gehoude(n) zal sijn bijnne(n) een(en) jaere nae date / van des(er) deijlinge de vier van(den) voers(creven) acht rinsg(ulden) / aff te liggen en(de) te redimere(n) oft daer voer te / moete(n) stelle(n) pande(n) bijnne(n) de(n) bescrijve va(n) loeve(n) / gelege(n) weerdt wesen(de) acht carolusg(ulden) erffel(ijck) / Item dit deel zal noch hebbe(n) dertich stuvers / erffel(ijck) uuijt en(de) van sesse rinsg(ulden) tsjaers die / derffgen(aemen) heer franchois duflaerts de(n) voerscreve(n)/ erffgen(aemen) vand(er) hage(n) ter zaecke(n) van seke(re) tacht(er)h(eij)t / van(den) coop van drije huijskens mette(n) hove(n) opde / peperstrate jaerl(ijcx) gelden(de) zijn Item alnoch alsulcke / thie(n) stuvers erffel(ijck) als de voers(creven) jan van(der) hage(n) / wijle(n) nicolase(n) zijn(en) vader voe(r) scepen(en) van loeve(nen) / eertijts p(er)sonel(ijck) bekint heeft gehadt hanc / quoq(ue) et sat(is) cor(am) winghe winde(n) julii ix[a] / Sijn bleve(n) en(de) gevalle(n) de(n) voers(creven) franche(n) vande(r) / hage(n) ierst sesse carolusg(ulden) te twintich stuvers / tstuck erffel(ijck) rinte op het naestvolgen(de) vierde gedeelte
//
nicolaese(n) van(der) hage(n) te quijte(n) te(n) twee male(n) / maer nijet min dan een hellicht d(aer)aff teenemale / elcke(n) carolusg(ulden) d(aer)aff met achthie(n) car(olus) g(ulden) / munte in brabant gep(er)mitteert zijn(de) ende met / volle rinte nae rate vand(er) quijtinge te betalen(e) / jaerl(ijcx) los en(de) vrij etc(etera) opde(n) viii[e(n)] julii waeraff / de(n) ierste(n) valdach zijn zal de(n) ierste(n) julii xv[c] / vierentzeventich naestcomen(de) met conditie(n) dat de / voers(creven) nicolaes van(der) hage(n) oft possesseur vand(er) / huijse inde(n) selve(n) gedeelte hem niclase(n) in / deijlinge gebleve(n) schuldich en(de) gehoude(n) zal zijn / de drije carolusg(ulden) uuijte(n) voers(creven) sesse carolusg(ulden) / binne(n) eene(n) jaere nae date van des(er) deijlinge aff / te leggen en(de) redimere(n) oft die te bepande(n) op goede(n) / binne(n) de(n) bescrijve van loeven(en) weert wesende / sesse carolus guld(en) erffel(ijck) Item dit deel sal noch / hebbe(n) twintich stuvers erffel(ijck) uuijt en(de) van de / voers(creven) sesse car(olus) guld(en) ts(jae)rs die derffge(namen) heer / franchois dullaerts de(n) erffgen(aemen) vand(er) hage(n) ter / zake(n) van zekere(n) coope van drije huijskens inde / pep(er)strate jaerl(ijcx) gelden(de) zijn Item noch twee / carolusg(ulden) erffel(ijck) vallen(de) jaerl(ijcx) [vacat] / die jan wolffvoet als man momboer van zijnd(er) / huijsvr(ouwe) hen deijlgenoote(n) jaerl(ijcx) gelden(de) is volgen(de) / de(n) bescheede d(aer)aff zijn(de) Item noch een(en) rinsg(ulden) / uuijt ende van twee rinsg(ulden) erffel(ijck) die de / voers(creven) franchois van(der) hage(n) eertijts de(n) voers(creven) / niclaes(en) vand(er) hagen zijn(en) vad(er) voe(r) scepen(en) van / loeven(en) bekint en(de) d(aer)aff de(n) andere(n) gulden(en) de / voers(creven) nicolaes in zijn dootbedde gemaect en(de) / gelate(n) heeft des voers(creven) franchois sijns soons sone / sijn(en) petere en(de) d(aer)inne de v(oer)s(creven) deijlgenoote(n)
//
mits des(en) constituerende zijn hanc quoque / et satis coram eisdem julii ix[a] 1573/ Sijn bleve(n) ende gevalle(n) de(n) voers(creven) adriaene(n) van(der) / hage(n) in sijn(en) deijlinge ierst een huijs metter schalgije / ende alle(n) andere(n) sijn(en) toebehoerte(n) gelege(n) alhier te / loeven(en) inde scrijnstrate tussche(n) de goede(n) jacops / wijle(n) pandelaerts ter eenre de goede(n) der wed(uw)e / en(de) erffgen(aemen) m(eeste)r dominic[(us)] wijlen [vacat] ter tweed(er) / en(de) comen(de) achterwerts aende goede(n) vand(er) collegie / gefondeert bij wijle(n) heere(n) ende m(eeste)re(n) machiele(n) / drutius doctoer als hij leefde(n) ind(en) rechte(n) ter and(er)e(n) / zijd(en) opde laste(n) en(de) co(m)mere(n) daer te voere(n) / uuijtgaen(de) te wete(n) op alsulcke twee croone(n) / daermen jaerl(ijcx) voer betaelt twee car(olus) guld(en) / viii st(uijvers) ende voerts meer op acht carolusg(ulden) / te xx st(uijvers) tstuck erffel(ijcke) rinte vallen(de) jaerl(ijcx) / de(n) viii[e(n)] julii ende te loeven(en) te levere(n) inder / stadt wissele los en(de) vrij etc(etera) de(n) voers(creven) janne(n) / van(der) hage(n) sijne(n) erve(n) en(de) nacomelinge(n) oft dactie / hebben(de) in fut(urum) quol(ibet) ass(ecutu)[m] welcke acht rinsg(ulden) / erffl(ijck) mits dese(n) op tvoers(creven) huijs wordt gestelt / en(de) geijpothiceert met conditie(n) dat de v(oer)s(creven) / adriae(n) van(der) hage(n) oft possess(eu)r vand(en) huijse v(oer)s(creven) / de voers(creven) acht rinsg(ulden) erffel(ijck) zal moge(n) losse(n) / en(de) quijte(n) alst hem gelieve(n) zal ten twee / male(n) maer nijet min dan dee(n) hellicht d(aer)aff / teenemale elcke(n) car(olus) guld(en) d(aer)aff met achtie(n) / carolusg(ulden) munte in brab(an)t gepermitteert zijnde / ende met volle rente na rate vand(er) quijtinge / in dese(n) ondersproke(n) en(de) geconditioneert dat de / voers(creven) adriae(n) vand(er) hage(n) de vier rinsg(ulden) uuijte(n)
//
voers(creven) acht rinsg(ulden) sal schuldich ende gehoude(n) zijn / binne(n) eene(n) jaere nae date van deser deijlinge / aff te legge(n) en(de) redimere(n) oft die te bepande(n) / op sufficie(n)te goede(n) gelege(n) binne(n) de(n) bescrijve / van loeve(nen) weert wesen(de) acht gelijcke car(olus) / guld(en) erffel(ijck) Item dit deel sal noch hebbe(n) / dertich stuvers uuijte(n) voers(creven) sesse carolusg(ulden) / die derffgen(aemen) hee(r) franch(ois) dullaerts de(n) voers(creven) / erffgen(aemen) vand(er) hage(n) ter cause(n) van(den) coope van(der) / drij huijskens inde peperstrate te(n) achter / sijn hanc quoq(ue) et sat(is) p(ro)ut cor(am) eisd(em) / Sijn bleve(n) ende gevalle(n) de(n) voers(creven) nicolase(n) vand(er) / hage(n) in sijne deijlinge een huijs mette(r) schaelgije / hove en(de) alle andere zijne toebehoerte(n) gelege(n) / alhier te loeven(en) inde biestrate tussche(n) de goed(en) / der wed(uw)e ende erffgen(aemen) henricx wijle(n) bourgois / ter eenre en(de) de goede(n) m(eeste)r nicolaese(n) [vacat] / barbier ter andere(n) zijde(n) op eene voertaene /
rinte van sesse carolusg(ulden) te xx st(uijvers) tstuck erffel(ijck) /
te quijten(e) te t twee malen maer nijet min dan /
deen hellicht d(aer)aff mett teene(n) male elcke(n) guld(en) /
d(aer)aff met achtiene gel(ijcke) gulden(en) munte in brab(an)t /
gep(er)mitteert zijn(de) ende met volle rinte nae /
raete van(den) quijtinge jaerl(ijcx) te betaelen(e) de(n) voers(creven) /
franche(n) van(der) hage(n) zijn(en) erve(n) en(de) nacomelinge(n) oft /
dactie van hem hebben(de) opte(n) viii[e(n)] julii in fut(urum) /
quolib(et) ass(ecu)t(u)[m] met conditie(n) dat de voers(crev)[e(n)] /
nicolaes oft possesseurs vand(en) voers(creven) huijse d(aer)op /
de selve rinte mits dese(n) wordt besedt en(de) geijpoticheert /
schuldich en(de) gehoude(n) sal zijn binne(n) een(en) jaere naestcome(nde) /
de drije uuijte(n) voers(creven) zesse rinsg(ulden) te losse(n)
//
en(de) redimere(n) oft de selve te bepande(n) op / sufficiente(n) goede(n) liggen(de) binne(n) de(n) bescrijve des(er) / stadt weert zijn(de) dobbele rinte te weten(e) / sesse rinsg(ulden) erffel(ijck) Item dit deel sal noch / hebbe(n) twee rinsg(ulden) erffel(ijck) uuijt en(de) van de / voers(creven) sesse carolusg(ulden) erffel(ijck) die derffgen(aemen) hee(r) / franch(ois) dullaerts dese erffgen(aemen) van(der) hage(n) ter / zaecke(n) van(den) coope van(den) drije huijske(n)s inde / peperstrate schuldich en(de) te(n) achter es hanc quoq(ue) / et sat(is) p(ro)ut cor(am) eisd(em) / Item is conditie soe verre me(n) naemaels eenige / rente(n) oft goede(n) bevonde de(n) voers(creven) sterfhuijse / co(m)peteren(de) in deser deijlinge nijet gestelt dat / de voers(creven) deijlgenoote(n) de selve gelijcker hant / zulle(n)betale(n) deijle(n) en(de) soe me(n) verre me(n) eenige /
laste(n) meer bevonde(n) uuijte(n) v(oer)s(creven) huijse(n) gaen(de) oft eenige /
andere(n) te(n) laste van(den) voers(creven) sterfhuijse staende /
dat de p(ar)tije(n) deijldere(n) de selve gelijcke(r)hant /
oijck sulle(n) draege(n) cor(am) eisd(em) /
Item want eenige rinte(n) he(n) deijlgenoote(n) met /
deser deijlinge aengedeijlt zijn personeel wesen(de) /
en(de) oijck nijet genoech voe(r) scepen(en) bekint dat zij /
de selve voe(r) zoe vele die elcke(n) van hen /
aengedeijlt zijn(de) binne(n) eene(n) jaere nae date van /
dese v(er)tijdinge sulle(n) moete(n) doe(n) bepande(n) ende /
hen d(aer)aff doe(n) versekere(n) op pene van naer naer /
dexpiratie van(den) zelve(n) jaere malcandere(n) nijet /
te moge(n) vexere(n) oft molestere(n) te(n) waere dat /
bleke binne(n) sjaers van nerustich vervolge(n) met /
rechte in welcke(n) gevalle zulle(n) moge(n) spreke(n)
//
te(n) eijnde vande(n) p(ro)cesse nopen(de) tguarantschap / in die(n) daer eenich soude valle(n) cor(am) eisd(em)
//
janne(n) vand(er) hage(n) ierst een(en) erffel(ijcken) rinte van / acht carolusg(ulden) te twintich stuijvers tstuck op het / nabescreve(n) derde gedeelte adriaens vand(er) hage(n) / te quijten(e) ten twee male(n) maer nijet min dan / ee(n) hellicht teenenmale ende elcke(n) carolusg(ulden) / d(aer)aff met achtie(n) carolusg(ulden) munte in braba(n)t / gep(er)mitteert en(de) met volle rinte nae rate / vand(er) quijtinge vallen(de) jaerl(ijcx) de(n) viii[e(n)] julii / waeraff de(n) ierste(n) valdach zijn sal de(n) viii[e(n)] julii / xv[c] vierentzeventich naestcomen(de) met conditie(n) / dat de voers(creven) adriae(n) oft possesseur van(den) huijse / int voers(creven) gedeelte hem te deele gevalle(n) schuldich / en(de) gehoude(n) zal sijn bijnne(n) een(en) jaere nae date / van des(er) deijlinge de vier van(den) voers(creven) acht rinsg(ulden) / aff te liggen en(de) te redimere(n) oft daer voer te / moete(n) stelle(n) pande(n) bijnne(n) de(n) bescrijve va(n) loeve(n) / gelege(n) weerdt wesen(de) acht carolusg(ulden) erffel(ijck) / Item dit deel zal noch hebbe(n) dertich stuvers / erffel(ijck) uuijt en(de) van sesse rinsg(ulden) tsjaers die / derffgen(aemen) heer franchois duflaerts de(n) voerscreve(n)/ erffgen(aemen) vand(er) hage(n) ter zaecke(n) van seke(re) tacht(er)h(eij)t / van(den) coop van drije huijskens mette(n) hove(n) opde / peperstrate jaerl(ijcx) gelden(de) zijn Item alnoch alsulcke / thie(n) stuvers erffel(ijck) als de voers(creven) jan van(der) hage(n) / wijle(n) nicolase(n) zijn(en) vader voe(r) scepen(en) van loeve(nen) / eertijts p(er)sonel(ijck) bekint heeft gehadt hanc / quoq(ue) et sat(is) cor(am) winghe winde(n) julii ix[a] / Sijn bleve(n) en(de) gevalle(n) de(n) voers(creven) franche(n) vande(r) / hage(n) ierst sesse carolusg(ulden) te twintich stuvers / tstuck erffel(ijck) rinte op het naestvolgen(de) vierde gedeelte
//
nicolaese(n) van(der) hage(n) te quijte(n) te(n) twee male(n) / maer nijet min dan een hellicht d(aer)aff teenemale / elcke(n) carolusg(ulden) d(aer)aff met achthie(n) car(olus) g(ulden) / munte in brabant gep(er)mitteert zijn(de) ende met / volle rinte nae rate vand(er) quijtinge te betalen(e) / jaerl(ijcx) los en(de) vrij etc(etera) opde(n) viii[e(n)] julii waeraff / de(n) ierste(n) valdach zijn zal de(n) ierste(n) julii xv[c] / vierentzeventich naestcomen(de) met conditie(n) dat de / voers(creven) nicolaes van(der) hage(n) oft possesseur vand(er) / huijse inde(n) selve(n) gedeelte hem niclase(n) in / deijlinge gebleve(n) schuldich en(de) gehoude(n) zal zijn / de drije carolusg(ulden) uuijte(n) voers(creven) sesse carolusg(ulden) / binne(n) eene(n) jaere nae date van des(er) deijlinge aff / te leggen en(de) redimere(n) oft die te bepande(n) op goede(n) / binne(n) de(n) bescrijve van loeven(en) weert wesende / sesse carolus guld(en) erffel(ijck) Item dit deel sal noch / hebbe(n) twintich stuvers erffel(ijck) uuijt en(de) van de / voers(creven) sesse car(olus) guld(en) ts(jae)rs die derffge(namen) heer / franchois dullaerts de(n) erffgen(aemen) vand(er) hage(n) ter / zake(n) van zekere(n) coope van drije huijskens inde / pep(er)strate jaerl(ijcx) gelden(de) zijn Item noch twee / carolusg(ulden) erffel(ijck) vallen(de) jaerl(ijcx) [vacat] / die jan wolffvoet als man momboer van zijnd(er) / huijsvr(ouwe) hen deijlgenoote(n) jaerl(ijcx) gelden(de) is volgen(de) / de(n) bescheede d(aer)aff zijn(de) Item noch een(en) rinsg(ulden) / uuijt ende van twee rinsg(ulden) erffel(ijck) die de / voers(creven) franchois van(der) hage(n) eertijts de(n) voers(creven) / niclaes(en) vand(er) hagen zijn(en) vad(er) voe(r) scepen(en) van / loeven(en) bekint en(de) d(aer)aff de(n) andere(n) gulden(en) de / voers(creven) nicolaes in zijn dootbedde gemaect en(de) / gelate(n) heeft des voers(creven) franchois sijns soons sone / sijn(en) petere en(de) d(aer)inne de v(oer)s(creven) deijlgenoote(n)
//
mits des(en) constituerende zijn hanc quoque / et satis coram eisdem julii ix[a] 1573/ Sijn bleve(n) ende gevalle(n) de(n) voers(creven) adriaene(n) van(der) / hage(n) in sijn(en) deijlinge ierst een huijs metter schalgije / ende alle(n) andere(n) sijn(en) toebehoerte(n) gelege(n) alhier te / loeven(en) inde scrijnstrate tussche(n) de goede(n) jacops / wijle(n) pandelaerts ter eenre de goede(n) der wed(uw)e / en(de) erffgen(aemen) m(eeste)r dominic[(us)] wijlen [vacat] ter tweed(er) / en(de) comen(de) achterwerts aende goede(n) vand(er) collegie / gefondeert bij wijle(n) heere(n) ende m(eeste)re(n) machiele(n) / drutius doctoer als hij leefde(n) ind(en) rechte(n) ter and(er)e(n) / zijd(en) opde laste(n) en(de) co(m)mere(n) daer te voere(n) / uuijtgaen(de) te wete(n) op alsulcke twee croone(n) / daermen jaerl(ijcx) voer betaelt twee car(olus) guld(en) / viii st(uijvers) ende voerts meer op acht carolusg(ulden) / te xx st(uijvers) tstuck erffel(ijcke) rinte vallen(de) jaerl(ijcx) / de(n) viii[e(n)] julii ende te loeven(en) te levere(n) inder / stadt wissele los en(de) vrij etc(etera) de(n) voers(creven) janne(n) / van(der) hage(n) sijne(n) erve(n) en(de) nacomelinge(n) oft dactie / hebben(de) in fut(urum) quol(ibet) ass(ecutu)[m] welcke acht rinsg(ulden) / erffl(ijck) mits dese(n) op tvoers(creven) huijs wordt gestelt / en(de) geijpothiceert met conditie(n) dat de v(oer)s(creven) / adriae(n) van(der) hage(n) oft possess(eu)r vand(en) huijse v(oer)s(creven) / de voers(creven) acht rinsg(ulden) erffel(ijck) zal moge(n) losse(n) / en(de) quijte(n) alst hem gelieve(n) zal ten twee / male(n) maer nijet min dan dee(n) hellicht d(aer)aff / teenemale elcke(n) car(olus) guld(en) d(aer)aff met achtie(n) / carolusg(ulden) munte in brab(an)t gepermitteert zijnde / ende met volle rente na rate vand(er) quijtinge / in dese(n) ondersproke(n) en(de) geconditioneert dat de / voers(creven) adriae(n) vand(er) hage(n) de vier rinsg(ulden) uuijte(n)
//
voers(creven) acht rinsg(ulden) sal schuldich ende gehoude(n) zijn / binne(n) eene(n) jaere nae date van deser deijlinge / aff te legge(n) en(de) redimere(n) oft die te bepande(n) / op sufficie(n)te goede(n) gelege(n) binne(n) de(n) bescrijve / van loeve(nen) weert wesen(de) acht gelijcke car(olus) / guld(en) erffel(ijck) Item dit deel sal noch hebbe(n) / dertich stuvers uuijte(n) voers(creven) sesse carolusg(ulden) / die derffgen(aemen) hee(r) franch(ois) dullaerts de(n) voers(creven) / erffgen(aemen) vand(er) hage(n) ter cause(n) van(den) coope van(der) / drij huijskens inde peperstrate te(n) achter / sijn hanc quoq(ue) et sat(is) p(ro)ut cor(am) eisd(em) / Sijn bleve(n) ende gevalle(n) de(n) voers(creven) nicolase(n) vand(er) / hage(n) in sijne deijlinge een huijs mette(r) schaelgije / hove en(de) alle andere zijne toebehoerte(n) gelege(n) / alhier te loeven(en) inde biestrate tussche(n) de goed(en) / der wed(uw)e ende erffgen(aemen) henricx wijle(n) bourgois / ter eenre en(de) de goede(n) m(eeste)r nicolaese(n) [vacat] / barbier ter andere(n) zijde(n) op een
//
en(de) redimere(n) oft de selve te bepande(n) op / sufficiente(n) goede(n) liggen(de) binne(n) de(n) bescrijve des(er) / stadt weert zijn(de) dobbele rinte te weten(e) / sesse rinsg(ulden) erffel(ijck) Item dit deel sal noch / hebbe(n) twee rinsg(ulden) erffel(ijck) uuijt en(de) van de / voers(creven) sesse carolusg(ulden) erffel(ijck) die derffgen(aemen) hee(r) / franch(ois) dullaerts dese erffgen(aemen) van(der) hage(n) ter / zaecke(n) van(den) coope van(den) drije huijske(n)s inde / peperstrate schuldich en(de) te(n) achter es hanc quoq(ue) / et sat(is) p(ro)ut cor(am) eisd(em) / Item is conditie soe verre me(n) naemaels eenige / rente(n) oft goede(n) bevonde de(n) voers(creven) sterfhuijse / co(m)peteren(de) in deser deijlinge nijet gestelt dat / de voers(creven) deijlgenoote(n) de selve gelijcker hant / zulle(n)
//
te(n) eijnde vande(n) p(ro)cesse nopen(de) tguarantschap / in die(n) daer eenich soude valle(n) cor(am) eisd(em)
Nagekeken door: Inge Moris , Dieter Peeters
Moderator: Dieter Peeters
Laatste update:: 2013-06-11 door Inge Moris