Item claes van meerbeke zone wijle(n) /[vacat] woone(nde) te loeve(nen) in p(rese)ntia / heeft bekint e(nde) geled(en) kint e(nde) lijdt / midts des(en) te volle(n) v(er)nuecht e(nde) betaelt / te zijn(e) van severijn(en) van(der) brugge(n) voer / de hellicht van alsulcke(n) coope va(n) / achthie(n) roed(en) wijngaerts gel(ijck) deselffve / ombegrepe(n) vander mate(n) gelege(n) zijn / zijn buijte(n) des(er) stadt e(nde) onder de vrijheijt / der zelver opd(en) vileer als de v(oer)s(chreven) claes / met zijn(en) mede consoirte(n) opd(en) x[e(n)] dach / aprilis l(ibr)[o] xv[c] lxix in p(resenti)[a] voer scepe(nen) / des(er) stadt de(n) v(oer)s(chreven) severijn(en) v(er)cocht hebbe(n) / gehadt schelde(nde) alsoo de(n) v(oer)s(chreven) severijn(en) / d(aer)aff volcomel(ijck) quijte promitte(ns) nullat(enus) / alloqui sed semper satis si quid minus / et waras erga quoscumque p(ro)ut / obligando et submittendo cora(m) / liedekercke duffle januarii iiii[a]
//