SAL7467, Akte: V°493.2-V°494.1 (569 van 581)
Akte V°493.2-V°494.1
Act
Datum: 1574-10-13
Transcriptie
2017-01-22 door Anton SchuttelaarsItem die voors(creven) peeter deutels en(de) anna hertshals/
zijn huijss(vrouw)e hebben opgedraegen met behoirlijcke/
verthijdenisse een huijs metter schaelgijen en(de) achter/
huijse comen(de) uuijt inden croegh met allen anderen/
toebehoorten geheeten den nachtengaele gelijck tzelve/
gestaen
//
gestaen es binnen deser stadt inde cortstraete/ regenooten thuijs geheeten doude roose ter/ eenre en(de) thuijs geheeten de belle ter andere zijden/ exp(osito) en(de) goerdt de bosschere en(de) anna deutels/ zijn huijssvrouwe woenende te loven(en) soe tot/ behoeff van hen selven als van hunnen kinderen die/ zij nu tzaemen hebben(de) zijn en(de) naemaels alnoch bijde/ gratie godts van malcanderen zullen moghen/ gecrijgen imp? p(er) mo(nitionem) reddiderunt ende vorts/ meer op acht carolusguldens te xx st(uijvers) tstuck/ der munte tshertogen van brabant cours ende/ loop hebben(de) erffelijcke rinte alle jaere/ opden xiii[e] dach octobris te betaelen ende/ inder stadt wissele van loven(en) los en(de) vrije e(nde)/ oijck van thienste xx[e] honderste en(de) allen/ anderen penningen te leveren den voors(creven) goerden/ zijn huijss(vrouw)e en(de) heure kinderen in futurum/ et satis die voors(creven) opdraegeren ende tot hen/ m(eeste)r willem deutels licentiaet inde rechten/ ende jacques deutels gebruederen kinderen der voors(creven)/ opdraegeren indivis(im) obligan(do) et submitten(do) ac/ predicto m(agist)ro willermo renuntian(do) in forma et/ wara(n)s op negen carolusguldens erffelijck aende/ cappelle van onser liever vrouwen ghinder buijten/ zeven carolusguldens aen dismas ijden twee carolusg(uldens)/ zes stuijvers aende twelff appostelen vijff carolus/ guldens aen derffgen(amen) m(eeste)r jans wijlen boxhoeren/ zeckere cappuijn(en) aen m(eeste)r jacob gosseal tanquam prout/ met conditien dat die voors(creven) opdraegeren die/ voors(creven) erffrinte van acht carolusguldens zullen/ mogen
//
lossen ende affquijten tallen tijden alst hen gelieven/ zal teender reijsen elcken carolusgulden d(aer)aff/ met zeventhien gel(ijcke) carolusguldens en(de) met volle/ rinte Gelovende vorts die voors(creven) opdraegeren/ ende tot hem die voors(creven) m(eeste)r willem en(de) jacques/ deutels indivis(im) als voere die voors(creven) erffrinte/ jaerlijcx ten tijde en(de) termijn(e) voors(creven) wel en(de) loffelijcke/ te betaelen en(de) los en(de) vrij als voere te leveren/ in futurum quolibet ass(ecu)tum et casu quo pignora/ et tantu(m) prout e(tcetera) in forma obligan(do) ut supra/ behalven den voors(creven) goerden de bosschere en(de) zijn/ huijssvrouwe inde voors(creven) erffrinte hun/ p(er)ceptie en(de) voorheffen en(de) den zelven goerden/ zijn(e) dispositie daeraff alleen(lijck) coram eisdem
//
gestaen es binnen deser stadt inde cortstraete/ regenooten thuijs geheeten doude roose ter/ eenre en(de) thuijs geheeten de belle ter andere zijden/ exp(osito) en(de) goerdt de bosschere en(de) anna deutels/ zijn huijssvrouwe woenende te loven(en) soe tot/ behoeff van hen selven als van hunnen kinderen die/ zij nu tzaemen hebben(de) zijn en(de) naemaels alnoch bijde/ gratie godts van malcanderen zullen moghen/ gecrijgen imp? p(er) mo(nitionem) reddiderunt ende vorts/ meer op acht carolusguldens te xx st(uijvers) tstuck/ der munte tshertogen van brabant cours ende/ loop hebben(de) erffelijcke rinte alle jaere/ opden xiii[e] dach octobris te betaelen ende/ inder stadt wissele van loven(en) los en(de) vrije e(nde)/ oijck van thienste xx[e] honderste en(de) allen/ anderen penningen te leveren den voors(creven) goerden/ zijn huijss(vrouw)e en(de) heure kinderen in futurum/ et satis die voors(creven) opdraegeren ende tot hen/ m(eeste)r willem deutels licentiaet inde rechten/ ende jacques deutels gebruederen kinderen der voors(creven)/ opdraegeren indivis(im) obligan(do) et submitten(do) ac/ predicto m(agist)ro willermo renuntian(do) in forma et/ wara(n)s op negen carolusguldens erffelijck aende/ cappelle van onser liever vrouwen ghinder buijten/ zeven carolusguldens aen dismas ijden twee carolusg(uldens)/ zes stuijvers aende twelff appostelen vijff carolus/ guldens aen derffgen(amen) m(eeste)r jans wijlen boxhoeren/ zeckere cappuijn(en) aen m(eeste)r jacob gosseal tanquam prout/ met conditien dat die voors(creven) opdraegeren die/ voors(creven) erffrinte van acht carolusguldens zullen/ mogen
//
lossen ende affquijten tallen tijden alst hen gelieven/ zal teender reijsen elcken carolusgulden d(aer)aff/ met zeventhien gel(ijcke) carolusguldens en(de) met volle/ rinte Gelovende vorts die voors(creven) opdraegeren/ ende tot hem die voors(creven) m(eeste)r willem en(de) jacques/ deutels indivis(im) als voere die voors(creven) erffrinte/ jaerlijcx ten tijde en(de) termijn(e) voors(creven) wel en(de) loffelijcke/ te betaelen en(de) los en(de) vrij als voere te leveren/ in futurum quolibet ass(ecu)tum et casu quo pignora/ et tantu(m) prout e(tcetera) in forma obligan(do) ut supra/ behalven den voors(creven) goerden de bosschere en(de) zijn/ huijssvrouwe inde voors(creven) erffrinte hun/ p(er)ceptie en(de) voorheffen en(de) den zelven goerden/ zijn(e) dispositie daeraff alleen(lijck) coram eisdem
Nagekeken door: kristiaan magnus
Moderator: kristiaan magnus
Laatste update:: 2014-05-07 door Inge Moris