Cond sij allen lieden dat peter van nethene(n) die overmids macht en(de) viruyt/van scepene(n) brieve(n) van loeve(n) come(n) en(de) geleit is totte(n) goeden jouf(frouwe) lijsbette(n) weduwe/willems wilen van wilre en(de) m(er)ten van rode in jegenwordich(eit) der scepene(n) van/loeve(n) gestaen hebbe(n) [heeft] gegeve(n) en(de) bekindt dat hi gegeve(n) hebbe(n) [heeft] willem van aken/natuerlic zone willems wilen van aken van gretteke(n) de goede der vors(creven) jouf(frouwe)/lijsbetten en(de) m(er)tens gelegen te gretteken inde prochie van bossuyt in huysen/hoeven wynnenden landen beemde eeuselen met allen hue(re)n toebehoirte(n) gelijc jan/abeert die goede gehouden heeft te houde(n) te hebben en(de) te wynne(n) van half/meerte lestleden eene(n) t(er)mijn van sess jae(re)n lanc deen na dander staphands/sonder middel volgende elx jaers daerenbynne(n) om xxxv mudde corens half/tarwe en(de) half rogge [beyde scorens] goit en(de) payabel met wanne en(de) met vlogele wael bereit/der mate(n) van loeve(n) te sente andries misse apostels te betale(n) en(de) te loeven(en) te leve(re)n alle/jae(re) den voirs(creven) t(er)mijn duerende en(de) telken t(er)mine als vervolghde schout En(de) noch/op ses molevate raepsaeds en(de) een halster erwite(n) [en(de)] een halster boone(n) oic goit en(de)/payabel der mate(n) voirs(creven) te sente andries misse apostels te betale(n) en(de) te loeven(en) te/leve(re)n en(de) telken t(er)mine als vervolghde schout Item sal de voirs(creven) wynne jaerlex/den voirs(creven) t(er)mijn duerende int voirs(creven) hof leve(re)n vi[c] walms goit en(de) cusbair/o(m)me de husinge aldair mede te decken en(de) alsme(n) die aldair verdect So/sall de voirs(creven) wynne den werclieden den montcost geve(n) en(de) de voirs(creven) pet(er) sal/de dachue(re)n betalen voirt sal de voirs(creven) pet(er) den voirs(creven) wynne jaerlex den voirs(creven)/t(er)mijn duerende geve(n) vijf ellen lakens wullens lakens of voe(r) elc elle eene(n)/mottone Item sal de voirs(creven) wynne mogen neme(n) doerren boemen en(de) ander hout/omde hagen en(de) heggen jegen de voirs(creven) goede staende [t(er) mi(n)ster scaden] o(m)me sijn berringge daer af/te maken sonder e(n)nich(er) opgaende hout af te houwen en(de) voe(r) elke verdroeghde/willege die de selve wynne hebben sal sal de hi weder twee poete(n) moete(n) sette(n)/It(em) sal de voirs(creven) wynne de voirs(creven) lande late(n) gelijc hier na volght te weten den/art gelegen opt velt van ham ten royeel wart houdende omtrint vi boenre/en(de) een half boenre inden hof voe(r) de poirte en(de) een half boenre inde(n) hof acht(er)/de grote [schuer] all met wynt(er)core(n) besait op vier getidege voe(re)n en(de) den zom(er) de/brake en(de) de stortte eens o(m)me gedaen den hof ten royele uytgenome(n) dien hij/geheel sal laten En(de) alle dese vorwerd(en) etc(etera) oppen(dorp) calst(ri)s maii viii/