It(em) cond zij allen liede(n) dat henric vranx es comen jegenwordicheyt/ d(er) scepen(en) van loeve(n) en(de) heeft gegeve(n) en(de) bekent dat hi gegeve(n) heeft/ janne vande(n) wijngarde teschmake(r) een vierdel wijngarts luttel/ min oft meer gelege(n) opten galghberch tussche(n) de goede des voirs(creven)/ jans vanden wijngarde en(de) de goede reyners quarmeal Te/ houden en(de) te hebbe(n) van kersmisse lest lede(n) ene(n) t(er)mijn van/ acht jae(re)n lanc deen na dand(er) d(aer) na sond(er) myddel volgende (et)c(etera)/ p(er) omne(m) modu(m) ut in collat(i)o(n)e joh(ann)is de rode lomb(ar)t haenwijc/ m(ar)tii iiii