SAL7728, Akte: R°291.1-V°291.1 (264 van 375)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°291.1-V°291.1  
Act
Datum: 1435-03-08

Transcriptie

2020-02-19 door Frans Feyaerts
Cond sij allen lieden dat wout(er) de man is come(n) in jegenwordicheit/
d(er) scepen(en) va(n) loeve(n) en(de) heeft genomen en(de) bekendt dat hi genome(n) heeft/
van henricke(n) vand(er) calstren thof des selfs henrics gelege(n) te lynden/
mette(n) huysen hoven wynnenden landen beemde(n) en(de) eeusele(n) met sijnre/
toebehoirte(n) uutgenome(n) dwuwerken gelegen aenden dijck aldaer [en(de) een half boend(er) lants gehete(n) poelmans bloexken en(de) een dach(mael) lants gelege(n) ond(er) den rondenbosch] d(aer) in/
de vors(creven) wout(er) niet rechts hebbe(n) en sal Te houden te hebben en(de) te wynne(n)/
van half merte naist comende ene(n) t(er)mijn van neghen ja(r)en lanc duerende/
deen na dand(er) d(aer) na staphans volgende elx jaers daer en bynnen op/
de helecht van alle de vrucht opte vors(creven) goede jaerlex wassende En(de)/
toexst als die rijp en(de) tijtverdich is so sal de vors(creven) wout(er) des voirs(creven)/
henrics helecht in sijn schuer ald(aer) vuere(n) eer hi tsijn rue(re)n oft invue(re)n/
mach It(em) sal de voirs(creven) wout(er) tvoirs(creven) half boend(er) lants gehete(n) poelmans bloexke(n)/
den voirs(creven) henricke(n) jaerlex wynne(n) eryen en(de) besayen d(aer) toe de selve/
henric hem d(en) saet [en(de) mest] leve(re)n [sal] It(em) sal de vors(creven) wout(er) de vors(creven) henricke(n)/
jaerlex hie(re)n bynne(n) gheve(n) en(de) betale(n) vanden beemde(n) en(de) eeusele(n) voirscr(even)/
eenen(de) twintich gulden cronen d(er) mu(n)ten skoninx van vrancr(ijk) goet van/
goude en(de) swaer van gewichte tsente mertens misse te betalen en(de)/
telken t(er)mijn alse v(er)volghde schout It(em) sal de voirs(creven) wout(er) de huysinghe/
ald(aer) wel en(de) loflic houden vand(er) underster rikelen ned(er)waert En(de) de /
selve wout(er) sal de vors(creven) henricke(n) jaerlex int vors(creven) hof leve(re)n tseventich/
mandele(n) walme(re) goede en(de) cusbaer en(de) als men die ald(aer) v(er)dect plect/
oft ty(m)mert van ouden werke d(aer) af sal de vors(creven) henric dachhue(re)n/
betalen en(de) de vors(creven) wout(er) sal den werkliede(n) den montcost gheven/
It(em) [En(de)] alsmen int vors(creven) hof [tvors(creven)] tcoren derscht so sal de vors(creven) wout(er) den/
derscher vueden dair voe(r) hi hebben sal caf en(de) criensen en(de) de vors(creven)/
henric sal de dachhue(re)n betale(n) It(em) sal de vors(creven) wyn den vors(creven) henricke(n)/
sijn helecht vanden vors(creven) coren als dat gedersschen sal sijn jaerlex/
tot loeve(n) leve(re)n de vors(creven) t(er)mijn duerende It(em) selen de vors(creven) henric en(de)/
wout(er) alle doeft inde bogarde ald(aer) jaerlex wassende deyle(n) en(de)/
hebben half en(de) half en(de) de selve wout(er) sal des vors(creven) henrics helecht/
tot loeven leve(re)n hier in uutgenomen doeft jaerlex wassende inde(n) bogart/
[gehete(n)] bellens bogart daer in de vors(creven) wout(er) niet rechts hebben en sal/
en(de) alsmen tvoirs(creven) oeft leest so sal de vors(creven) wout(er) den lesers de/
montcost gheven It(em) sal de vors(creven) wout(er) de vors(creven) henricke jaerlex/
dienen met sine(n) p(er)de(n) en(de) waghen twelf vaerde en(de) [hem] twee verken/
houden gelijc den sinen sonder mest It(em) selen de vors(creven) henric
//
en(de) wout(er) jaerlex deyle(n) en(de) hebbe(n) alle trunchout dat vanden/
boemen aldaer vallen sal en(de) de vors(creven) wouter sal de(n) vors(creven) henricke(n)/
sijn helecht te loeven bringhen It(em) sal de vors(creven) wyn de vors(creven)/
goede wel en(de) loflic wynnen en(de) w(er)ven gelijc sine(n) reengenote(n)/
boven en(de) beneden en(de) die laten ten eynde vande(n) vors(creven) t(er)mijne/
gelijc hi die vant tot sine(n) aencomen te wete(n) den wynt(er)aert/
houdende ix boende(r) luttel min oft meer besayt met wynt(er)coren/
op vier getideghe voren de storte op een voer en(de) de brake/
geheel En(de) alle dese vorw(er)den punte(n) en(de) condicie(n) boven bescr(even)/
heeft geloeft de vors(creven) wout(er) de(n) vors(creven) henricke(n) wel en(de) volcomelic/
te voldoen en(de) te betale(n) en(de) tallen tide(n) als si valle(n) en(de) v(er)schine(n) sele(n)/
en(de) telken t(er)mijn alse v(er)volghde schout En(de) hier af sijn borghe(n)/
des vors(creven) wouters alse p(ri)n(cipa)[le] sculde(re)n ongesundert en(de) ongescheide(n)/
anthonijs de man sijn brued(er) en(de) lambrecht golijs dieme(n) heet/
van loen van lynde(n) de welke de vors(creven) wout(er) hier af/
geloeft heeft scadeloes en(de) co(m)merloes te houden en(de) tontheffen/
absoloens voshem martii viii
Nagekeken doorMi-Je Van Gils
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-02-09 door xavier delacourt