It(em) voirt hebben geloeft de voirs(creven) peter jan en(de) andries den/ voirs(creven) lyeve(n) scadeloes quijt te houde(n) aen h(e)r(e)n ja(n)ne de ca(n)/ canonck van wezemale van alsulke(n) iiii pet(er)s als de/ selve lyeve(n) den selve(n) canonc van des voirs(creven) peters wege(n)/ heeft moeten geco(n)ne(n) te betale(n) duo p(ri)mi cor(am) eisd(em)