Van lambrechte vanden bruel/ Het sij comen in rechte voe(r) meye(r) en(de) scepen(en) van loeven inde banc aldair/ lambrecht vanden bruel die na de(n) rechte d(er) stat van loeven come(n) ende/ geleidt is tot alle(n) de(n) goeden henrics poortmans in deen zijde ende/ vranc mussche en(de) vranc van beringen in dande(re) daer de vors(creven) vranc/ en(de) vranc aenspraken de goede hier na bescreven Inden yerste(n) een pleck beemds/ gelegen opte velpe in dat halensche broeck bi derve d(er) inf(ir)marien van diest/ en(de) derve jans vanden nuwen huys It(em) een pleck beemts op dat heesbeker/ velt bi derve des heilichs gheests vanden beghijnhove te diest en(de) de goede des/ heilichs gheests van donck en(de) bide strate ald(air) Ite(m) een zille lants op dyse(re)n/ velt tussche(n) de goede h(er) gheerts de pype(re) en(de) de goede d(er) kijnde(re) vanden/ nuwenhuys en(de) bide goede peters vanden borne It(em) noch iii vierdel lants gelege(n)/ acht(er) pet(er) nijs hof tussche(n) de goede neeskens vand(er) heyde(n) en(de) mathijs vand(er) motten/ It(em) een huys met zijnre toebehoirte(n) gelege(n) inde nederstrate tussche(n) de goede/ matheeus van hoirlaken en(de) die thiendeschuere en(de) neve(n) de beghijnen strate/It(em) alnoch een half boend(er) lants Seggende dat hen de vors(creven) goede sculdech/ wae(re)n te volghen en(de) dat biden redene(n) hier na bescreve(n) want sij de naeste/ levende wae(re)n van joha(n)nen van molle die wijf was arnts wilen bried(er)s/ die de voirs(creven) goede te samen besaten als hoer wettich erve en(de) dat de voirs(creven)/ goede comen wae(re)n vander sijden der voirs(creven) wilen joha(n)nen van molle daer/ af sij boden te thoenen gelijc als sij inde banck tot halen gethoent hadden/ dat sij een let of een half let naerder wae(re)n der voirs(creven) wilen joha(n)nen/ van molle dan de voirs(creven) henrick portman met alrehande meer redenen/ en(de) worden die sij in hoe(re)r aenspraken ruerden Daer op de voirs(creven) la(m)brecht/ vanden bruelle hem verantworde met alrehande woerden hem inden/ rechte dienende ten eynde biedende te thoenen dat de voirs(creven) henrick/ portman de naeste levende wae(re) vanden goeden voirscr(even) en(de) vand(er) zijden/ daer af de voirs(creven) come goede comen wae(re)n Also dat elc vanden p(ar)tien/ sijn thoenisse leydde ene(n)yegeliken sijn thoenis volcomende maer de voirs(creven)/ lambrecht thoende veel claerder en(de) schoonre dan de voirs(creven) sijn wed(er)p(ar)tie/ gedaen hadde Daer om waest tvo(n)nis gelijc ind(er) and(er) zijden van/ desen blade gescr(even) steet
//
Es tvonnisse dat den vors(creven) lambrechte vanden bruel en(de) sinen beleyde/ de vors(creven) goede volghe(n) selen also v(er)re alst noch voe(r) scepen(en) van loeven/ comen is cor(am) uutgenome(n) de goede die te halen bedingt wae(re)n dats/ te wete(n) een pleck beemds gelege(n) op die velpe int halensbroeck/ bide de erve d(er) inf(ir)merien van diest en(de) derve jans vande(n) nuwenhuys/ It(em) een pleck lants op heesbeker velt gelege(n) bi derve heylichs gheests/ vanden beghijnhove van diest en(de) derve des heylichs gheests va(n) donc/ en(de) neve(n) de strate cor(am) lomb(ar)t abs(oloens) lye(mingh)[en] lomb(art) roel(ants) veld cap(elle)[man]/ velde lynthr(e) iunior dec(embris) xix/