Van clase de custe(re) ja(n)ne zedele(re) en(de) / henricke van gorssem geleidt tot de(n) goed(en) gielijs wile(n) crauwel / It(em) van alsulker aenspraken als vranck pynnoc natuerlic die ov(er)mids vo(n)nis / van scepen(en) brieve(n) van loeve(n) beleidt es tot den goeden jorijs pynnoc oic / natuerlic zijns neve(n) en(de) katlinen sijns wijfs weduwe gielijs wilen / crauwel des jongen gedaen heeft inde banck voir meye(r) en(de) scepen(en) / van loeven tot claese de custe(re) janne uuten hove geheten zedele(re) en(de) / henricke van gorssem die na den selve(n) rechte der stat va(n) loeve(n) / geleidt zijn tot den goeden gielijs wilen crauwel vad(er)s des voirs(creven) / wilen gielijs van neghen hollantsche guldene(n) erflike(n) renten die / de voirs(creven) gielijs de vader den voirs(creven) gielise sijne(n) soen met der / voirs(creven) katline(n) sijne(n) wive in huweliker vorwerden gegeve(n) soude / hebben op alle zijn goede die hij houdende was en(de) desgelijx van / xviii gulden hollantsche van gevallen renten vanden voirs(creven) erflik(er) / renten van ii jae(re)n lestleden hevet tvo(n)nis der scepen(en) van loeve(n) / gewijst na aensprake na verantw(er)den en(de) na thoenisse dat alsulken /als aensprake als de voirs(creven) vrancke tot den voirs(creven) drie p(er)sone(n) / gedaen heeft hen noch hoe(re)n beleide engheen ontstade doen en / sal cor(am) pynnoc opp(endorp) rike abs(oloens) ov(er)wynghe vynkenb(osch) wynghe / maii pe(nulti)[ma] /