Van h(er)ma(n)ne van rillaer en(de) / la(m)brechte van wynghe / It(em) herman van rillaer die na den rechte d(er) stad van loeve(n) beleidt / es tot den goeden have en(de) erve lambrechts van wynghe / welc lambrecht voert na den selve(n) rechte beleidt es tot / allen den haefliken goeden gheerts der kynde(re)n geheten / swynne(n) uut macht vanden i voirs(creven) ii beleiden dach / van rechte hadde doen doen met d(er) stad brieve(n) van / loeven den voirs(creven) gheerde mids ongebruycks wille / dat hij hem dede aen thof tolmen? met sijne(n) toebeh(oirten) / den voirs(creven) lambrechte toebehoren(de) daer aen hij hueringe / meynde pechtinge te hebben en(de) oic aen de have / hier na bescr(even) te weten ii p(er)de i wagen i ploech met / hoe(re)n toebeh(oirten) i verken i hane en(de) iii hynne(n) i bedde / i screyne i cupe(re)n pot i pa(n)ne i ketel ii paer slapelaken(en) / en(de) meer ande(re) haven gelijc de voirs(creven) gheert die int / voirs(creven) hof houden(de) was welken dach van rechte diende / op en donredage naestcomende voerleden daer hij de voirs(creven) / gheert niet en compareerde Also dat de voirs(creven) h(er)man / op heden we als op dnaeste genechte wed(er) comen / es int recht daer hij de voirs(creven) goede dede lezen / bege(re)nde datmen hen d(aer)af houden woude inde macht / van sijne(n) voirs(creven) beleide daer de voirs(creven) [gheert] alnoch niet en / quam uut den welken tv de scepen(en) van loeve(n) t(er) ma / nissen smeyers gewijst hebben voe(r) een vo(n)nisse zo waer / de voirs(creven) gheert niet en quame ten opstaen vande(n) meye(r) / en(de) scepen(en) datmen de voirs(creven) h(er)ma(n)ne vanden voirs(creven) goede(n) / houden sal in sijne(n) beleide also verre alst noch voe(r) / hen comen es cor(am) abs(oloens) pynnoc wijtvliet vynck lynthre / pryke(re) junii ix /