It(em) hoe wale de voirs(creven) meester jacob den voirs(creven) marselijse mechtich gemaect heeft/ de voirs(creven) renten op te bue(re)n oec [al] heeft de voirs(creven) meest(er) jacob den voirs(creven) marselijse/ voe(r) scepen(en) van loeven(en) ov(er)gegeve(n) de scepen(en) brieve hier nae bescreve(n) te weten/ ene(n) scepen(en) brief van xii peters die henrick van hockesele ty(m)m(er)man den voirs(creven)/ meest(ere)n jacoppe(n) geloeft heeft vand(er) date xiiii[c] xliii vii dage in februario/ It(em) ene(n) brief van drie mudden rogs eens van bekent van claese pynterts/ vand(er) daten xiiii[c] xliii viii dage in februario It(em) ene(n) brief noch twee brieve/ vand(er) daten xiiii[c] xliii vii dage in februario den eene(n) bekent vanden voirs(creven)/ claese van vii saluyten en(de) den ande(re)n bekent van arnde(n) van loeven van/ drien peters eens gelijc de voirs(creven) brieve dat claerlijker begripen soe es/ nochtan dat geschiet ter goed(er) meyni(n)gen om dat de voirs(creven) marselijs den/ voirs(creven) meest(er) jacob de voirs(creven) schout inhalen soude en(de) die tsijne(n) orber vervolge(n)/ Ende geloe heeft geloeft de voirs(creven) marselijs den voirs(creven) meest(ere)n jacoppe(n) dat/ hij hem vand(er) voirs(creven) schout als hij die inne gehaelt heeft dwelc hij geloeft/ heeft getruwelic te doen goede reekeni(n)gen doen sal en(de) die voirt uutreycke(n)/ sond(er) vertreck geloven(de) oec dat hij den voirs(creven) meest(er) jacob den voirs(creven) brief/ van drie mudde(n) coe(re)ns lijfpensien tsijnre manissen wed(er) ongecancelleert ov(er)geve(n)/ sal sond(er) argelist eisd(em)/