It(em) cond zij allen lieden dat jan bogarts wonen(de) inde p(ro)chie/ van herssele zoen wile stevens bogarts es comen (et)c(etera) en(de)/ heeft gehuert en(de) bekent dat hij gehuert heeft tegen de/ andriesse moens die beleidt es [en(de) ja(n)ne tribuout?] (et)c(etera) ut sup(ra) h(ab)et[(ur)] i usq(ue) ad bo(na)
//
de goede hier na bescreve(n) die de voirs(creven) katline houden(de) es van wege(n)/ des voirs(creven) jans tot hoe(re)r tocht te houden te hebben en(de)/te gebruycken also lange als de v weten een heythoeve/ gelegen te langdorp ter plaetsen h geheten vleeminx tuschen/ de mee(re) en(de) de strate ald(aer) It(em) eenoch een hoeve gelegen/ te vleeminx tuschen de goede aerts vand(er) donck en(de) she(re)n/ strate It(em) vijf dachmael lants g ond(er) lant en(de) eeusel gelegen/ te vleeminx aen den cleynen loop tuschen de goede lijsbeth/ vand(er) braken en(de) tshe(re)n strate te houden te hebben en(de) te/ gebruycken also lange als de voirs(creven) katline leven sal ende/ niet lang(er) elx jairs dae(re)n bynnen voe(r) en(de) om vi gripen/ en(de) iii vierdel van eenre gripen veertich placken brabants/ payments voe(r) telken tide van betalingen gemeynlic in/ borsen gaende voe(r) elke gripe gerekent te kersmisse te/ betalen alle jae(re) alse lange als de voirs(creven) katline leven/ sal en(de) niet lang(er) en(de) telken t(er)mijne alse vervolghde schout/ met alsulker vorwerden dat de voirs(creven) jan bogarts betalen/ jairlix betalen sal den tsijs uut den voirs(creven) goeden gaende/ sonder afslach vanden voirs(creven) gelde also in tijts dat daer/ gheen scade daer op en lope en(de) heeft geloeft de voirs(creven)/ ja(n) tribouts den voirs(creven) ja(n)ne bogarts vand(er) voirs(creven) hueringen/ tegen ene(n) jegeliken recht warant te sijn en(de) hem d(aer) af altijt/ genoech te doen also dat hem d(er) voirs(creven) katlenen leefdage/ lanc vast en(de) seker sijn moege cor(am) eis(dem)/