It(em) henrick vand(er) calste(re)n die met scepen(en) brieven van loeven beleidt / es totten goeden gielijs de rijke sijns zwagers heeft tselve beleid / quijtgeschouden also verre dat hynderlic mocht wesen h(ere)n janne / de rijke canonick te ludick etc(etera) brued(er) des voirs(creven) gielijs om xvi guld(en)
//
peters eens de welke inder deylingen geschiet tusschen de voirs(creven) gebrued(ere)n / en(de) henricke vander calste(re)n hoe(re)n zwager den voirs(creven) h(ere)n janne ae(n)gevueght / wae(re)n te hebben ende te boe(re)n aende goede des voirs(creven) gielijs geheten ten / broecke geloven(de) de selve henrick den voirs(creven) h(ere)n janne mids den voirs(creven) / beleide oft oic den scepen(en) brieven [va(n) loeve(n)] die de selve henrick opden voirs(creven) /h(ere)n janne gielijsen heeft sprekende van xxvi rijders erflic ne(m)m(er)meer / aende voirs(creven) xvi peters letsel oft geweer te doene in e(n)niger manie(re)n / cor(am) eisdem /