It(em) dit beleid met den scoutbrieve ond(er) ons liggende sal alhier bliven/ te dier meyni(n)gen dat de voirs(creven) jan hem d(air)mede sal moegen behulpen/ dat hij scadeloes ontslagen en(de) gelost wordde va(n) alsulken borchtochte(n) en(de)/ geluften d(air) voir hij voe(r) den selven henr(ic) gesproken oft geloeft heeft oft namails/ geloven of spreken sal en(de) he(m) van allen gelost en(de) ontslagen zijnde so salme(n)/ de brieve henr(ic) wed(er)geven als hij die beg(eer)t maer of hij die niet en/ haelde bynne(n) zijne(n) leven(e) en(de) aflivich wordde sond(er) gebuerte wettige oft/ natuerlike so salme(n) de brieve ja(n)ne ov(er)geven om d(air)mede de goede acht(er)/ henr(ic) blivende te trecken en(de) te hebbe(n) gelijc hij [na de doot van henricks wive zo verre hij die] sculdich wae(re) te hebben nade(n)/ rechte van des(er) stad of hij alleen recht wettige erfgenamen va(n) he(m) wae(re)
//
en(de) niet voird(er) maer of henrick e(n)nige wettige geboirte acht(er) liete zo en/ sal jan gheen seggen hebben tot den voirs(creven) brieven and(er)s dan om hem/ te lossen als voirs(creven) es en(de) of hij gheen wettighe maer natuerlike/ gebuerte acht(er)liete so salmen janne d(er) selver gebuerten laten/ behulpich wesen dat hae(r) volgen de goede des voirs(creven) henrix/ have en(de) erve also verre als die tzijnre zijden sculdich soude(n)/ zijn te comen behoudelic altijt of henrick van zijnen goede(n)/ yet met testamente(n) disponeerde dat dat stad sal grijpe(n) eisd(em)