It(em) willem voet van testelt heeft hier gesett lxxvi(½) r(ijnsch) guld(enen) te xx stuv(er)s /den gulden voe(r) dafquitinge van iiii loeve(n)sche pet(er)s erflic die ja(n)nes /wilen vander beke anderwile gecocht heeft t(er) quiti(n)gen met scepen(en) brieve(n) /van loeven op zeke(re) goede svoirs(creven) willems te testelt gelegen welke rente /nu geplogen hebben te heffen wout(er) beetsen de jonge in zijn wijf docht(er) /svoirs(creven) wilen ja(n)nes van welken vors(creven) gelde men sal den selven woute(re)n /en(de) zinen wive laten trecken so vele als hen na uutwisen hoe(re)r brieve /sculdich es te volgen zo wa(n)neer zij de brieve willem(me) over geven /p(ry)ke(re) coelen ap(ri)l(is) ultima/

solvi op xxii r(ijnsch) guld(enen) na die d(er) joffr(ouwe) come(n) want zij en(de) hoe(re) ma(n) tgelt gedeylt hebben sc(ri)pt(um) au(gusti) vi a(n)no lx/