It(em) vander questien die geweest es voe(r) meye(r) en(de) scepen(en) van loeven tusschen/ janne van leeuwe briede(r) in deen zijde en(de) symoene van wesenbeke/ in dande(re) alse vander guedinghen en(de) wairscap die de voirs(creven) jan/ yesch gedaen te hebben vanden voirs(creven) symoene en(de) katlinen zine(n) wive/ wettighe dochter h(er) jans van dyeven priest(er)s vander ca(m)men te/ wijchmale metter toebehoirten die hij tegen h(er) janne van dyeven/ voirscr(even) en(de) marien zijnre dochter zuster der voirs(creven) katlinen voertiden/ vercregen heeft die hem d(air)af guedinghe en(de) wairscap [gedaen en(de)] gelooft hebben/ inde hoven daer die hoven (et)c(etera) So hebben de scepen(en) van loeven nae/ aensprake verantwerden en(de) thoenisse gewijst voe(r) een vo(n)nisse dat de/ voirs(creven) symoen gehouden zijn sal met zijnen wive den voirs(creven) janne/ alsulke guedinghe en(de) wairscap te doen vanden voirs(creven) goeden alse de/ voirs(creven) h(er) jan van dyeven en(de) marie zijn dochter hem gedaen hebben/ Cor(am) roelants oppend(orp) borgh vynck heyken caverson aug(usti) xviii