It(em) de voirs(creven) h(er) jan heeft gelooft den voirs(creven) pensionaris(en) dat zo wanneer/ vanden voirs(creven) wynnen e(n)nich aflivich werdt oft van zinen hove scheidt/ en(de) een ander dair op compt dat hij dan dien nuwen wynne bynnen xiiii/ nachten na dat hij op tgoed daer dande(re) uut gestorven oft getrocken/ es comen es geweest zal in dien hebben dat hij voe(r) de vors(creven) lijft(ocht)/ oic spreken it sal in ald(er) manie(re)n also zijn voersete gesproken hadde/ En(de) die nuwe gelufte zal hij allen zijnen nuwen wynnen die opte/ voirs(creven) goede comen selen doen geloven also langhe als de voirs(creven)/ lijftocht staen sal eisd(em)