It(em) henr(ic) zannen van roesbeke woenen(de) nut(er)tijt topvelpe heeft wederroepen alsulke/ p(ro)curacie en(de) mechtich(eit) alse hij voermaels gemaict en(de) verleend heeft voer onse/ voerseten in wetten henricken vanden dale zijnen behuwden sone om zijn/ chijse rinten pachten en(de) sculden inne te heffen en(de) die met rechte te/ vervolghen gelijc de selve p(ro)curacie dat begripen mach willende ende/ bege(re)nde de voirs(creven) henr(ic) zannen de voirs(creven) p(ro)curacie voertaen va(n) gheenre/ weerden te wesen Ende heeft voert voer ons wettelic gemechticht/ en(de) volcomen macht gegeven en(de) met des(en) l(ette)ren mechtich maict en(de) volcome(n)/
//
macht gheeft henricken zannen woenen(de) te roesbeke inden hert en(de)/ h(er)boirde sdekens van boutershem en(de) elken bizund(er) thoenre des(er) om/ alle zijn chijse rinten pachten en(de) sculden diemen hem nu sculdich/ es oft namails wesen sal hoedanich die zijn te manen teyschen/ op te boe(re)n en(de) tontfanghen den sculde(re)n van heuren ontfanghe/ quijt te schelden en(de) quitancie te gheven De selve chijse rinten/ pachten en(de) sculden en(de) alle zijn ande(r) saken en(de) stucken die hij/ nu te doen heeft of namails hebben sal moegen in aenlegg(er)s/ of verweerd(er)s stad met rechte te vervolghen (et)c(etera) En(de) voirts/ alle tghene (et)c(etera) Cu(m) p(otes)tate substituen(di) Geloven(de) vast Cu(m) (com)put(atione)/(et) revoc(atione) Cor(am) ouder(ogghe) burg(imagistro) roelands opp(endorp) scab(inis) sept(embris) xviii