It(em) de voirs(creven) h(er) peter heeft den voirs(creven) wout(ere)n in handen gestelt de zilve(re)n/ juwelen h(ier)na genoemt Te weten eenen wat(er)pot de canten vergult/ seven zilve(re)n croese de twee d(air)af staende op voete drie schalen en(de) thien/neghen lepele wegende all tsamen neghen m(ar)ck en(de) and(er)halve once/ troysche in alsulker vueghen zo verre de voirs(creven) wouter vander voirs(creven)/ schult niet en worde betaelt den [ten] voirs(creven) daghe of bynnen xiiii nachten/ dair na dat dan de voirs(creven) wouter voe(r) de selve schult hebben ende/ behouden sal voer zijn p(ro)per goed de vors(creven) juwelen en(de) zijnen eygene(n)/ wille d(air)mede [doen] zonder die yet te dorven handelen met e(n)nigen rechte/ Cor(am) crauwel for(estario) (et) d(i)c(t)is scab(inis) t(am)q(uam) scabinis et opidanis eod(em)