It(em) willem vanden poele ende henrick snoeck zijn zwager hebben genomen/ tegen pet(ere)n beyardt secretair(is) der stad van loeven elff dachmail beemds/ gelegen int hev(er)lebroeck Te houden en(de) te hebben van inganc meye/ lestleden eenen t(er)mijn van zess jairen lang deen na dand(er) zond(er) middel/ volgen(de) Elcx jairs dae(re)nbynnen voe(r) en(de) om thien hollan(sche) gulden(en) te/ xvi stuv(er)s tstuc iii pl(a)c(ken) den stuv(er) [ts(in)t mertensmisse te betalen] en(de) ii corweyden met heuren wagene/ en(de) p(er)den den vors(creven) pet(ere)n [tsijner manissen] te doen en te betalen jairlicx den vors(creven) t(er)mijn/ due(re)nde (et) q(uoli)[b(et)] ass(ecutu)[m] roelofs berghe maii xxix