Alsoe als ten vervolghe m(er)tens pet(er)mans geleydt sijnde na des(er) stadt/ recht tot alle(n) den goede(n) beyde have en(de) erve voe(r) zijn wettich/ gebreck die met scepen(en) brieve(n) van loeven(e) jairlicx heeft/ vier rijnsch gul(den) lijftochte(n) aen en(de) op de goede h(ier) na bescr(even)/ jans en(de) rombouts robbijns en henricks en(de) henricks de molin Gescr(even)/ es geweest met brieve(n) van des(er) stadt aen alle officie(re)n oft/ heu(r)en stedehoude(re)n hem de selve goede voe(r) gebreck der selv(er)/ rente(n) te leve(re)n en(de) te doen volge(n) En(de) oft een geh(eten) pet(er) wy(n)ne/ d(er) voirs(creven) gebruede(re)n en(de) henric de molin voirs(creven) oft yemant/ anders tege(n) de voirs scep(even) br(ieven) yet segge(n) wille(n) oft anderssins/ allige(re)n dat zij des quame(n) tot eene(n) sek(ere)n dage van rechte/ mids verstrijken(e) van genechte(n) op heden dienen(de) alh(ier) voe(r) meye(r)/ en(de) scep(enen) int recht gelijck de versuecbr(ieven) dat voirder inhielde(n)/ Aldair de voirs(creven) wy(n)ne en(de) henric noch nieman(de) van heu(r)en/ wege(n) come(n) en es den voirs(creven) m(er)ten(e) compa(rer)ende en(de) trecht voirt/ versuecken(de) doen(de) oic blijke(n) c(er)tficatie(n) van woute(re)n van boenrode/ bode der stadt van lov(ene) dat dexecutie navolgen(de) de(n) voirs(creven)/ versuecke geschiet was en(de) p(ar)tie(n) dach bescheide(n) Soe hebbe(n)/ de scep(enen) van loeven(e) t(er) maeniss(en) smeyers gewijst voe(r) een vo(n)nisse/ zoe verre des voirs(creven) m(er)tens wederp(ar)tie niet en quame ten/ opstaen(e) smeyers en(de) van hen scepen(en) datmen hem dan vand(en) voirs(creven)/ goeden houden sal in zijnre leveri(n)ge tot zijne(n) gebreke behoef/ alsoe verre alst noch voe(r) hen scepen(en) comen es in scampno/ p(rese)ntibus om(n)ibus dempt(o) roelants maii xvi