Alsoe als ten vervolge henricx lenarts geh(eten) uut(er) helicht/ diemet scepen(en) brieve(n) va(n) loeven(e) heeft ende houden(de) es/ aen ende op de goede h(ier) nae bescreve(n) goirts boogarts/ en(de) lijsbette(n) vanden veken(en) sijnder huysvr(ouwe) twee ryns/ guld(en) erflijck met brieven van des(er) stad gescreve(n) es/ geweest aen den meye(r) va(n) vilvoirden oft zijne(n) stadhoude(r)/ te leefdale ende versocht zee(r) ernstelijc alle de voirs(creven)/ goede te leve(re)n ende te doen volgen den voirs(creven) henricke/ oft den bringer ons(er) brieve(n) in zijne(n) name Ende den/ voirs(creven) gehuysschen oft zij tegen de voirs(creven) leveri(n)ge yet/ hadden willen allige(re)n dach van rechte op heden dienen(de)/ alhier te compare(re)n inde banck voir meye(r) ende scepen(en) van/ loeven(e) te bescheyden(e) aldair zij noch p(ro)cur(eur) van hue(re)n weg(en)/ niet en sijn gecompareert den voirs(creven) henr(icke) co(m)pare(re)nde/ en(de) trecht voirts versueken(de) Soe hebben de scepen(en)/ van loeven(e) ter maniss(en) smeyers gewesen met vo(n)nisse/ nae dat hen behoirlijk(en) gebleken was bij ja(n)ne boschman/ des(er) stad bode die cleerde bij zijne(n) eede de leveri(n)ge/ en(de) dachbesch(eyde) voirs(creven) nae inhoudt sbriefs geschiet te zijne/ datmen den voirs(creven) henricke vanden voirs(creven) goeden/ houden soude inde macht van zijnen scepen(en) brieven/ soe verre het noch voir hen comen was in sca(m)pno/ p(rese)ntib[(us)] om(n)ib[(us)] dempt(is) vynck naus(nijdere) dece(m)br(is) x/ H(ier)nae volg(en) de goeden d(air) voe(r)/ mentie af gemaect es/ Ierst [vacat]