SAL7779, Akte: R°125.1-V°131.4 (260 van 809)
Akte R°125.1-V°131.4
Act
Datum: 1493-10-28
Transcriptie
2023-02-09 door fernand BERTRANDVand(en) questien die geweest heeft voir den/
raide vand(er) stadt tusschen ja(n)nes heyms ja(n)ne/
lyebens ende arnde vand(er) eect aenlegge(r) ter/
eendre zijden en(de) de gedeputeerde der stadt van/
halen inden name der selv(er) stadt verweerde(re)n/
ter ande(re) om der costen wille die de voirs(creven)/
jan lyebens en(de) arnt vand(er) eect inden/
vroenten in des(er) stadt hadden verseten/
Seyden de voirs(creven) aenlegge(re)n dat de voirs(creven)/
stadt van halen die costen sculdich souden/
zijn te dragen(e) ende te betalen(e) Ende den/
voirs(creven) ja(n)ne lyebens ende arnde vand(er) eect/
costeloes ende schadeloes dair af tontslaene/
en(de) dat bij div(er)sen reden(en) die zij allegeerden/
Inden iersten dat zij ten versueke des voirs(creven)/
ja(n)nes heyms als ingeseten(en) der voirs(creven) stadt/
van halen voir div(er)se p(ar)tien van sculden die/
de voirs(creven) stadt den voirs(creven) ja(n)nes heyms soe/
van m(ijns) gened(ichs) hee(re)n wegen soe anders sculdich/
es gehacht ende gearresteert zijn Ten ande(re)n/
male dat de voirs(creven) sculden zijn openbair/
en(de) waerachtich naevolgen(de) zeke(re)n rekeni(n)gen/
duechdelijck gedaen en(de) gepasseert te div(er)se/
stonden tusschen den voirs(creven) ja(n)nes heyms/
en(de) div(er)se gedeputeerden der voirs(creven) stadt/
Ten derden male dat de voirs(creven) jan ende/
arnt zijn gebo(r)en bynnen der vrijheit van/
halen hebben bynnen der selv(er) vrijheyt/
tot nochtoe gewoent en(de) als ingeseten(en) inder/
beden aldair gecontribueert Ende dat zij alnoch/
onder deygen van halen woenechtich zijn
//
te weten(e) de voirs(creven) jan lyebens te loxberghe/ ende de voirs(creven) aernt bijd(er) poirten aldair Ten/ vierden seyden zij dat nae dien de voirs(creven) jan/ lyebens ende arnt vand(er) eect een wijle gevangen/ hadden geseten gecomen zijn jan struyvens ende/ henrick wiggers en(de) hebben als gedeputeerde der/ voirs(creven) stadt van halen toegeseedt den voirs(creven)/ janne en(de) arnde uuter voirs(creven) vroente(n) te lossen(e) Ten/ vijfsten dat inder lester rekeni(n)gen die geschiet es/ tusschen den voirs(creven) ja(n)nese heyms en(de) de gedeputeerden/ van halen voirs(creven) merckelijck besproken es dat/ de voirs(creven) van halen metten reste alsdoen bliven(de)/ zij souden afdoen alle costen van vroenten te dyest/ en(de) te loeven(e) dwelc blijct bijd(er) selv(er) rekeni(n)gen/ geteekent metten hantteken(e) meest(er) m(er)tens van/ cuyct sone pet(er)s van cuyct borg(er)meest(er)s der voirs(creven)/ stadt Ten vi[ten] dat zij beyde in oechst/ int jair twee ende negentich ter beden hebben/ geweest gesedt gelijc andere ingesetene/ der stadt ende vrijheyt van halen Ende/ ten sevensten ende lesten seyden de voirs(creven)/ aenlegge(re)n dat de voirs(creven) aernt vander/ eect hier inne gelevert is vand(en) meye(re)/ van halen voir der stadt scult Alle/ welke pointen soe verre die in feyte/ gelegen sijn de voirs(creven) aenleggeren/ p(rese)nteren te thoenen soe verre hen die/ wordden ontkint hoopende als vo(r)e/ voe(r) hue(r) conclusie dat de voirs(creven) stad alle/ costen sculd(ich) souden zijn af te doen(e) en(de) hun uuter
//
vroenten te lossen(e) d(air)op en(de) tegen de voirs(creven) gedeputeerde/ inden name der voirs(creven) stad hebben geantweert en(de)/ geseedt datmen dbijleggen en(de) v(er)met der voirs(creven)/ aenlegge(re)n ne(m)mermeer bevi(n)den en soude alsoe sij/ hen des hadden v(er)meten mair ter contrarien van/ dien es waerachtich dat de voirs(creven) jan en(de) aert/ nyet en sijn onderseten noch geseten onder der/ p(ro)chie kercken van halen En(de) dat inder stad/ van halen mair eene p(ro)chie kercke en es Ten/ ande(re)n male dat zij by(n)nen den tijde van drie/ ja(r)en haerewairts noyt en zijn gehouden geweest/ noch al noch en zijn voir onderseten van halen/ en(de) dat zij bi(n)nen den selven tijde noyt scot noch/ lot gegeven en hebben Ten derden dat omtrint/ drie ja(r)en geleden de voirs(creven) jan lyebens en(de) een/ geheeten willem pet(er)s bi(n)nen der stad van loeven(e)/ gearresteert zijn geweest voir seke(re) scult/ die de voirs(creven) stad van halen noch ten tacht(er) zijn/ en(de) dat ter der tijt de voirs(creven) jan lyebens p(rese)nteerde/ te zwe(re)n ten heiligen dat hij gheen ondersete/ der stad van halen en was dat hij oic op die/ p(rese)ntacie werdt ontslagen en(de) de voirs(creven) willem/ pet(er)s bleef gearresteert Ten vierden dat twee/ jair geleden oft dair omtrint jan struyvens borg(er)m(eeste)r/ zijnde der voirs(creven) stad van halen als borg(er)meester/ hij doen maende den voirs(creven) arnde en(de) heysch/ hem seke(re) bede dair op de bedesett(er)s der voirs(creven)/ stad hem hadden gesedt en(de) dat aernt doen/ antweerde dat hij dair af niet geven/ en soude want hij wa(r)e een vlijende
//
man die dair noch elde(r) vast en hielde/ en(de) dat hij hem niet en hielde voir ond(er)seten/ van halen Ten vijfsten dat jan en(de) aernt/ by(n)nen drie ja(re)n harewairts hue(re)n rechten vand(er)/ heilig(er) kercken te halen noyt en hebben gehadt/ dat den voirs(creven) arnde bi(n)nen twee ja(re)n harewairts/ een kint af gestorven es en(de) dat hij als de/ p(ro)chiaen en(de) custe(r) hem hiesschen d(air)af hue(re) recht/ de selve aernt alsdoen antweerde dat hij/ hem d(air)af niet geven en soude noch sculd(ich)/ en wa(r)e want hij hem gheen ond(er)sete van/ halen en kinde mair was een vlijende/ man dair noch elders woenen(de) Ten sesten/ seyden de voirs(creven) verweerde(re)n dat de voirs(creven)/ aert vand(er) eect bi(n)nen drie ja(re)n harewairts/ met sijnder huysvr(ouwe) noyt gewoent en heeft/ noch huys met huer gehouden en heeft/ noch aldair hael gehangen en heeft p(rese)nte(re)nde/ dese pointen te thoen(en) hopen(de) soe verre/ sij dat conden gedaen en hen wordde ontkint/ dat zij vand(er) heyssche en(de) peticie der/ voirs(creven) aenlegge(re)n souden sijn en(de) bliven/ inden name des voirs(creven) stad los vrij en(de)/ ongehouden Behalven dat de voirs(creven)/ ja(n)nes heyms van sijnen gebreken soe/ verre hij e(n)nige hadde opde voirs(creven) stad/ die soude moegen volgen dair op den/ ghenen vand(en) onderseten en(de) soe dat
//
hem des getroesten(de) totten rechte de voirs(creven)/ aenlegge(re)n replice(re)nde seyden dat op verant/ weerden der verweerde(re)n luttel oft niet en wa(r)e/ te letten Want allet ghene des zij hen/ mochten hebben vermeten was negatijf inden/ rechten niet dienen(de) p(er)siste(re)nde mits dien in/ hue(re)r conclusien en(de) de voirs(creven) verweerde(re)n ter/ contrarien seyden dat zij tgene des zij hen/ hadden vermeten wouden bewijsen met hue(re)r/ p(ro)chiaen cust(er) en(de) ande(r) goede ma(n)nen dwelc/ huer vermet bij hue(re)r affirmacien soude zijn/ affirmatijf p(er)siste(re)nde oic in hue(re)r voirs(creven)/ conclusie Alsoe dat p(ar)tien in beyde zijden/ gewesen werdden tot hue(re)r thoene Ten/ dage van thoenen hebben de aenlegge(re)n yerst/ gethoent Ende yerst ter verificacien van hue(re)r/ yersten tweesten en(de) vijfsten pointen hebben/ zij geproduceert twee cedulen ter stont/ nae en(de) onder des(en) t(er)minacien geinsereert/ Op tderde hebben getuyght de p(er)sonen hier/ nae volgen(de) Te weten(e) henrick wigger/ henrick vand(er) eect henr(ick) van surple/ jan bottelen en(de) pet(er) vand(en) putte hebben/ geaffirmeert dyerste p(ar)ticule dat zij dair/ geboren zijn Mair jan lyebens en(de) heeft/ dair by(n)nen vier ja(r)en niet gewoent en(de)/ arnt vand(er) eect en heeft dair by(n)nen twee/ ja(r)en niet gewoenten(de) arnt vand(er) eect/
anders dan hier en(de) dair [dair] dair hem dat
//
heeft moegen gebue(re)n henr(ick) wigg(er) heeft/ voirts gecleert dat aernt vand(er) eect/ gesedt heeft geweest inder beden mair bi(n)nen/ twee ja(r)en niet betailt van ja(n)ne lyebens/ en weet hij niet henr(ick) vand(er) eect heeft/ gecleert van arnde vand(er) eect als henr(ick)/ wigg(er) heeft geseedt En(de) van ja(n)ne lyebens/ dat hij hem mett(er) vrijheyt van dyest heeft/ gedesendeert meer dan twee jair geleden/ tot nochtoe henr(ick) van surple seet als henr(ick)/ vand(er) eect geseet heeft jan van bottelen/ seet van arnde vand(er) eect als dande(r)/ geseet hebben En(de) van ja(n)ne lyebens/ dat zijn pert gepant was als poirte(r) van/ halen des omtrint een jair geleden en(de) dat/ hij hem doen excuseerde als ingeseten(e) van/ dyest pet(er) vand(en) putte heeft gecleert/ dat hij anders niet en weet van arnde/ vand(er) eect dan gelijc [dat] die ande(r) dair voe(r)/ geseet hebben Ende van ja(n)ne lyebens/ heeft hij geseedt dat hij omtrint een/ jair geleden de bede heeft hulpen inne/ halen de ande(r) voirs(creven) getuygen hebben/ desgelijcx gedeponeert vand(en) voirs(creven) ja(n)ne/ lyebens van alsoe verre hij die heeft/ cu(n)nen gecrigen thomas int hasewijndeken/ en(de) gheert onder den doren beyde vorste(re)n/ van dyest hebben gedeponeert dat zij
//
van desen ar(tic)[le] niet anders en weten dan/ dat de voirs(creven) jan lyebens en(de) arnt vand(er) eect/ vortijts te hallen hebben gewoent Cle(re)nde/ voirts de voirs(creven) thomas dat hij noch by(n)nen/ een jaire har(e)wairts den voirs(creven) jan lyebens als/ ingeseten van halen gearr(e)steert heeft m(eester) henr(ick)/ vand(en) p(er)re heeft gedeponeert dat hij van/ hue(re)r geboirten niet en weet tsurplus vand(en)/ voirs(creven) ar(tic)[le] affirme(re)nde soe v(er)re dat aengaet/ den voirs(creven) ja(n)ne lyebens en(de) als vand(en) voirs(creven)/ arnde vand(er) eect dat de selve aert tot op/ een half jair nae te halen gewoent heeft en(de)/ dat hij ald(air) bij sijnen vrienden uut en(de) inne/ gegaen heeft sundert dat hij gheen huys/ gehouden en heeft Item de voirs(creven) henr(ick) wigg(er)/ heeft voirts gedeponeert dat hij niet en weet/ wair aernt vand(er) eect huys houdt en(de)/ dat hij van ja(n)ne lyebens oic gheen huys/ en weet te wijsene de voirs(creven) henr(ick) vand(er) eect/ en(de) henr(ick) van surple hebben gecleert en(de)/ gedeponeert dat jan lyebens te halen gheen/ huys en heeft en(de) dat zij hem hebben hoiren/ p(rese)nte(re)n ten heiligen te zwe(re)n dat hij was/ poirte(r) van dyest en(de) d(air)mede werdde/ hij ontslagen en(de) als van aerde vand(er) eect/ hebben zij gedeponeert als boven de voirs(creven)/ jan bottelen heeft voirts gedeponeert dat aerts/ vand(er) eect huysvr(ouwe) [bi(n)nen] te halen woent/ waer aert woent en weet hij niet mer
//
hij heeft wel geweten dat hij somtijts compt/ slapen tusschen halen en(de) velpen tot rusermoelen/ en(de) als van ja(n)ne lyebens hebbende voirs(creven)/ jan bottelen en(de) pet(er) vand(en) putte gedeponeert/ als boven Item pauwel de lathouwe(re)/ heeft gedeponeert op tvoirs(creven) ar(tic)[le] dat de voirs(creven)/ jan lyebens en(de) arnt vand(er) eect beyde/ te halen geboren zijn en(de) dat hij niet en/ weet dat de voirs(creven) aert dair buyten yet/ gewoent heeft En(de) jan lyebens djair van/ verent met hem gewoent heeft mair/ woent nu weder te halen En(de) heeft/ dit jair dair helpen bede in halen en(de)/ dat hij nu weder wel ond(er) half jair/ dair gewoent heeft dat de selve jan/ lyebens sijn bedde noch te loxberghe/ heeft en(de) dat aert vand(er) eect aen/ de poirte van halen noch woenechtich/ es Op iiii[de] ar(tic)[le] heeft ged(aen) wille(m) claes/ vorste(r) dat hij d(air)bij geweest heeft dair/ henr(ick) wigge(r) quam inde s(in)t jorijs inde/ steenstrate te loeven(e) en(de) seyde dat hij/ was comen van wegen der stad van/ halen om ja(n)nes heyms te contente(re)n/ en(de) den voirs(creven) arnde en(de) ja(n)ne te lossen/ en(de) dat een ande(r) met hem quam dien/ hij niet en kinde Jan goethuys heeft/ gecleert optselve dat ii p(er)so(n)en die hij/ niet en kinde seggen(de) dat zij quamen
//
van wegen der stad van halen heeft/ hoiren seggen dat zij ghelt brechte(n) om aerde/ te lossen(e) en(de) zijt blijde ghij sult morgen met/ ons gaen Op vi[te] hebben zij gedeponeert/ een quay erve begrijpen(de) eenen tax en(de) settinge/ van eend(er) beden vand(en) daet des xii[te]/ daichs van oichst a(n)no xcii opde ingeseten(en)/ der stad en(de) vrijh(eyt) van halen d(air) inne/ onder den ande(re)n mede begrepen v(er)cleert/ en(de) getaxeert staen de voirs(creven) jan lyebens/ en(de) arnt vand(er) eect Op vii[te] hebbe(n) gedeponeert/ de voirs(creven) willem claes laureys de keersmake(re)/ en(de) vranck zijn soene dat aert vand(er) eect/ bijden meye(re) van halen hier binnen gelevert/ es mer dat dat es voir sijn tselfs scult/ den voirs(creven) thoen bijden voirs(creven) aenlegge(re)n in/ manie(re)n voirs(creven) geproduceert en(de) geleyt/ zijnde hebben de voirs(creven) v(er)weerde(re)n geproduceert/ en(de) geleyt hee(re)n henr(icke) daneels prieste(re)n vicecureyt/ en(de) henr(icke) van vynnen custe(r) inder kercken/ van halen ja(n)ne struyvens henr(icke) van suple/ henr(icke) scust(er)s en(de) willem(me) pet(er)s Op derste/ en(de) ii[te] pointen van hue(re)r antweerden/ die getuyght hebben en(de) gecleert de voirs(creven)/ vicecureyt dat hij bi(n)nen drie ja(re)n die/ hij heeft geresideert vand(en) voirs(creven) ja(n)ne/ lyebens en(de) arnde vand(er) eect als ond(er)seten/ van halen noyt en heeft gehadt van sijnen/ rechte noch en houd hen voir gheen ond(er)seten/ En(de) de voirs(creven) custe(r) heeft d(air)op gedeponeert
//
/ dat hij bynnen den selven tijde den voirs(creven)/ arnde kerck recht geheyscht heeft als ingeseten(e)/ van halen besundert van eenen sijnen kinde mer/ hij heeft dat geweygert seggen(de) dat hij nerge(re)ns/ en woent Hebben voirt gedeponeert tsamen/ de voirs(creven) vycecureyt en(de) custe(r) dat de voirs(creven) aert vand(er)/ eect en(de) jan lyebens bynnen den tijde van drie/ ja(re)n harewairts noyt en sijn gehouden geweest/ voir onderseten van halen noch alnoch en zijn dat/ zij bi(n)nen den selven tijde noyt scot noch lot gegeven/ en hebben noch willen geven gelijck ander onderseten/ aldair gedaen hebben Ende dat al wa(r)en zij/ onder [der] kercken ziec sij hun gheen sacramenten admi(ni)stre(re)n/ en souden sij en souden meer [van] hue(re)n leven(e) weten/ en(de) de voirs(creven) ande(re) vie(r) getuygen uutgenomen willem/ pet(er)s die dair af niet en weet Hebben de voirs(creven)/ twee pointen geaffirmeert Opt derde henr(ick) van/ surple en(de) willem pet(er) geexamineert zijndedat/
hebben dat geaffirmeert Desgelijx hebben geaffirmeert/
jan struyvens en(de) henr(ick) van surple tvierde/
Op v[te] heeft de vicecureyt voirs(creven) gedeponeert/
dat hij den voirs(creven) arnde en(de) ja(n)ne bi(n)nen drie/
ja(re)n harewarts noyt hue(r) rechten vand(er) heilig(er)/
kercken gegeven en heeft Tsurplus vand(en) selven/
article hebben de voirs(creven) vicecureyt en(de) cust(er) geaffirm(eer)t/
Ende alle de voirs(creven) getuygen opt vi[te] ar(tic)[le] der/
voirs(creven) antweerden gehoirt en(de) geexamineert hebben/
zij dat geaffirmeert Ende nae dien den voirs(creven)/
thoen bij beyde den voirs(creven) p(ar)tien geproduceert/
heeft en(de) geleyt heeft geweest hebben de/
selve p(ar)tien verhalen(de) en(de) restitueren(de) de allegacie(n)/
en(de) reden(e) bij hem vo(r)e vercleert gecontendeert/
om elc van hen te comen(e) tot hue(re)r [voirs(creven)] conclusien
//
Elc van hen dair inne p(er)siste(re)nde Es bijden/ voirs(creven) rade notabelijc vergadert nae goeder delibe(r)acie/ van rade den voirs(creven) thoen wel en(de) rijpelijc overhoirt/ en(de) op al gelet uuytgesproken en(de) get(er)mineert voir/ recht dat die vand(er) stad van halen sculdich sullen/ zijn de voirs(creven) twee gevangen(en) arnde en(de) ja(n)ne/ als ingeseten(en) der selv(er) stadt uut(er) hachten te/ lossen en(de) tontslaen(e) costeloes en(de) schadeloes/ Concept(um) in pleno consilio octobr(is) penult(ima) et/ pronu(n)ciatu(m) altera die videl(ice)t octobr(is) ultima/ a(n)no xciii P(rese)ntibus duffle burg(imagistr)[o] wairsegge(re)/ cav(er)son scabinisdit zij Dit zijn de cedulen/
dair voe(r) mencie af gemaict es/
Rekeni(n)ge van die van halen van dat/
sij sculdich sijn joh(ann)i heyms/
Ierst van dat adriaen verheylwigen ov(er)gegeven/
heeft van octobri lxxxviii en(de) april(is) dair nae/
volgen(de) de so(m)me van xxxii t(orren)? xiiii s(chellingen)/
Item van octobri xc en(de) aprilis daer naest/
volgen(de) xxxii t(orren)? xiiii s(chellingen)/
Item van octobri xci en(de) april(is) daer naest/
volgen(de) xxxii t(orren)? xiiii s(chellingen)/
Item vand(en) l[m] t(orren)? van bed(en) lvii t(orren)? ii s(chellingen)/
Item vand(en) h(er)telling(e) van vi t(er)mijnen telken/
t(er)mijne xviii(½) andriesgulden(en) c xxxiii t(orren)? iiii s(chellingen)/
Item vand(en) gratuiteit(en) vand(en) vii[m] vii t(orren)? viii s(chellingen) ix d(enieren)/
Item voe(r) den salar(is) van co(m)missaris(en) vand(er)/
h(er)telling(e) iiii t(orren)? vi s(chellingen)
//
Item vand(en) coste(n) tot willem claes gedaen en(de) bij mij/ verleetvoe(r) de betalinge uuyt sak(en) vand(er) betaling(en)/
vand(en) l[m] duysent t(orren)? vii t(orren)? xix s(chellingen)/
Item vand(en) coste(n) vand(en) meye(re) van halen vand(en) brieven/
inneleveri(n)g(en) en(de) vroentcosten bij mij verleet/
voe(r) de betalinge vand(en) co(m)me(r) van ludick vii t(orren)? x s(chellingen) iii d(enieren)/
Sonder die ierste xxxii t(orren)? xiiii s(chellingen) die in/
sorseancen bliven compt op iii[c] t(orren)? ii s(chellingen) viii d(enieren)/
Hier op betailt/
Ierst penultima april(is) xci nae paesschen xxi t(orren)? xii s(chellingen) viii d(enieren)/
Item penultima septembr(is) xci x t(orren)?/
Item xix m(ar)cii xci xxxix t(orren)?/
Item a petit jehan de straesborch xiii t(orren)? x s(chellingen)/
Item bijden meye(re) van halen xviii julii xcii xxii t(orren)? x s(chellingen)/
Item bijden selven iii[a] septembr(is) ix t(orren)? ii s(chellingen)/
Item xv octobr(is) bijden selven xii s(chellingen)/
Item xvi octobr(is) bijden borg(er)meeste(re)n xvi t(orren)?/
Item xxvi octobr(is) xcii viii t(orren)? x s(chellingen)/
Item bij joese rijckart xxii ja(nua)[rii] xcii vi t(orren)?/
Item bij eenre quitan(cien) diemen moet doen blijcken/
van henr(icke) wigg(er)s viii m(ar)cii xix t(orren)? x s(chellingen)/[h(ier)inne segt jo(hannes) heyms
gecort te zijne vi st(uvers)
bij petere(n) vand(en) poele
ontfaen]
Item in gelde vand(en) gerst(en) ontf(angen) xvi m(ar)cii xviii t(orren)? viii s(chellingen)/
Item inde paeschdaeg(en) xciii xii t(orren)? x s(chellingen)/
So(m)me ii[c]ix t(orren)? xii s(chellingen) viii d(enieren)/
Rest(en) die van halen p(ri)ma maii xciii bij rekeni(n)g(en) met/
hen gehouden te diest xiii t(orren)? x s(chellingen)/
Dair op zij bet(aelt) hebben vand(en) co(m)me(r) van ludick penult(ima)/
april(is) xci tot xiiii[a(m)] octobr(is) xci xxxii t(orren)? xiiii s(chellingen)/
Rest(en) die van halen die p(re)sc(ri)pto lix t(orren)? xvi s(chellingen)/
Ende des blijven uuytstaen(de) noch xxxii t(orren)? xiiii s(chellingen) bij/
adriaen van heylwig(en) joh(ann)i heyms ov(er)bewes(en) van/
octobri lxxxviii en(de) april dair naest volgen(de)/
Item bliven oick ongecort uuystaen(de) die pe(n)ni(n)g(en) van ja(n)ne/
van ijssche geheven die jo(hannes) heyms niet gecort en heeft noch/
sculdichen es te corten h alsoe hij segt
//
opde rest(en) vand(en) voirs(creven) lix t(orren)? xvi s(chellingen) hebben die van halen/ bewes(en) bet(aelt) te hebben(e) vand(en) co(m)me(r) van ludick van oc(to)[bri] xci xvi t(orren)? vii s(chellingen)/ Item aen(der) jouffr(ouwe) appolonie van houthem x t(orren)? Item noch ontf(angen) (com)ptant p(ri)ma maii xciii negen(en) l(i)b(ra)/ Rest(en) p(ri)ma maii xciii xxiiii t(orren)? ix s(chellingen) en(de) sijn sculdich/ alle costen van vroent(en) te dyest en(de) te loeven(e) af te doene/ aldus onder getekent kuyct/ Dit es de rekeni(n)ge gemaict tusschen de stad/ van halen ende joh(ann)e heyms van dat de stadt/ te hemwaert mach gehoud(en) sijn en(de) tacht(er) es van/ div(er)s(en) bed(en)? ende co(m)me(r) van ludick/ Ind(en) yersten soe rest die voirs(creven) stad vand(en) h(er)telling(e) vand(en)/ t(er)mijne van augusto lestled(en) totten xvi[en] dage octobr(is)/ xcii xxii t(orren)? xv s(chellingen) viii d(enieren) art(oois)/ Ende een reste vand(en) opgange vand(en) penni(n)g(en) van xxxii s(chellingen)/ Item sijn sculd(en) vand(en) gratuiteit(en) van vii[m] boven/ tcortsel dat hen gedaen es van seke(re)n costen bijd(er)/ stad van loeven(e) uuytgesond(ert) in m(ar)cio xci stilo braban(tie) vii t(orren)? viii s(chellingen) ix d(enieren)/ Item voe(r) den salar(is) vand(en) co(m)missar(is) iiii t(orren)? vi s(chellingen)/ Item vand(en) cost(en) vand(en) vroent(en) tot willems claes/ gedaen en(de) bij mij verleegt vii t(orren)? xix s(chellingen)/ Item vand(en) jairlicxen co(m)me(r) van ludick boven den t(er)mijn/ van octobri lxxxviii en(de) april dair naist volgen(de) dwelc/ in sourseancen gehouden es behoudelijck eenen yegelijcken/ sijnen rechte dair af Soe sijn sculd(en) van octobri xci/ en(de) april d(air)naest volgen(de) xxxii t(orren)? xiiii s(chellingen)/ Item vand(en) costen van inne scriven(e) ten ocsuyne/ vand(en) selven ende inne leveri(n)ge bijd(en) meye(re)/ ged(aen) vii t(orren)? x s(chellingen) iii d(enieren)/ Item noch sijn sculdich vand(en) h(er)telling(e)/ van novembri lestled(en) xxxvii s(in)t andriesguld(en)/ te xxiiii stuv(er)s en(de) v(½) xliiii t(orren)? viii s(chellingen)/ Somme c xxviii t(orren)? xiii s(chellingen) viii d(enieren)
//
H(ier)op bewijsen zij betalinge ged(aen) te/ hebben(e)/ Inden iersten van xiiii rinsgulden(en) den hallebardiers/ geg(even) dair [af] zij my die moet(en) doen cortten vand(en) selven/ vand(en) genen dat zij van my moeten heffen alsoe/ dair af hier xiiii t(orren)?/[H(ier)af moet(en) my die van halen v(er)antwerd(en)] Item noch zijn sij sculdich te brengen(e) eene cedulle bij/ my hen ov(er)gegeven en(de) dan sal ic hen cortten den/ ontfanck dair inne staen(de) gedragen(de) alsoe zij segg(en)/ bet(aelt) te hebben nad(en) xvi[en] dach octobr(is) lestled(en) van viii t(orren)?/ Item noch bij mij ontfaen xxii januarii xcii vi t(orren)?/ Item noch moeten zij betalen jouffrouwen appolonie/ van houthem en(de) dair af mijne cedulle brengen(de)/ sal ic hen cortten x t(orren)?/ Item noch moeten zij betalen den hallebaerdiers/ de so(m)me van l t(orren)? dair nae zij sullen moegen/ vind(en) die xiiii t(orren)? hier voe(r) geruert en(de)/ my die goetgedaen hebben(de) sal ic hen cortten/ So(m)me lxxxviii t(orren)?/ Aldus gerekent xvi februarii a(n)no xcii en(de)/ bliven nochtan noch uuytstaen(de) die xviii(½)/ andriesgulden(en) gevallen te lichtmisse lestled(en)/ Ende hier en boven soe moeten zij my ontlasten/ van allen costen aende vorste(re)n te dieste en(de)/ elswair gedaen tot des(en) dage toe
//
te weten(e) de voirs(creven) jan lyebens te loxberghe/ ende de voirs(creven) aernt bijd(er) poirten aldair Ten/ vierden seyden zij dat nae dien de voirs(creven) jan/ lyebens ende arnt vand(er) eect een wijle gevangen/ hadden geseten gecomen zijn jan struyvens ende/ henrick wiggers en(de) hebben als gedeputeerde der/ voirs(creven) stadt van halen toegeseedt den voirs(creven)/ janne en(de) arnde uuter voirs(creven) vroente(n) te lossen(e) Ten/ vijfsten dat inder lester rekeni(n)gen die geschiet es/ tusschen den voirs(creven) ja(n)nese heyms en(de) de gedeputeerden/ van halen voirs(creven) merckelijck besproken es dat/ de voirs(creven) van halen metten reste alsdoen bliven(de)/ zij souden afdoen alle costen van vroenten te dyest/ en(de) te loeven(e) dwelc blijct bijd(er) selv(er) rekeni(n)gen/ geteekent metten hantteken(e) meest(er) m(er)tens van/ cuyct sone pet(er)s van cuyct borg(er)meest(er)s der voirs(creven)/ stadt Ten vi[ten] dat zij beyde in oechst/ int jair twee ende negentich ter beden hebben/ geweest gesedt gelijc andere ingesetene/ der stadt ende vrijheyt van halen Ende/ ten sevensten ende lesten seyden de voirs(creven)/ aenlegge(re)n dat de voirs(creven) aernt vander/ eect hier inne gelevert is vand(en) meye(re)/ van halen voir der stadt scult Alle/ welke pointen soe verre die in feyte/ gelegen sijn de voirs(creven) aenleggeren/ p(rese)nteren te thoenen soe verre hen die/ wordden ontkint hoopende als vo(r)e/ voe(r) hue(r) conclusie dat de voirs(creven) stad alle/ costen sculd(ich) souden zijn af te doen(e) en(de) hun uuter
//
vroenten te lossen(e) d(air)op en(de) tegen de voirs(creven) gedeputeerde/ inden name der voirs(creven) stad hebben geantweert en(de)/ geseedt datmen dbijleggen en(de) v(er)met der voirs(creven)/ aenlegge(re)n ne(m)mermeer bevi(n)den en soude alsoe sij/ hen des hadden v(er)meten mair ter contrarien van/ dien es waerachtich dat de voirs(creven) jan en(de) aert/ nyet en sijn onderseten noch geseten onder der/ p(ro)chie kercken van halen En(de) dat inder stad/ van halen mair eene p(ro)chie kercke en es Ten/ ande(re)n male dat zij by(n)nen den tijde van drie/ ja(r)en haerewairts noyt en zijn gehouden geweest/ noch al noch en zijn voir onderseten van halen/ en(de) dat zij bi(n)nen den selven tijde noyt scot noch/ lot gegeven en hebben Ten derden dat omtrint/ drie ja(r)en geleden de voirs(creven) jan lyebens en(de) een/ geheeten willem pet(er)s bi(n)nen der stad van loeven(e)/ gearresteert zijn geweest voir seke(re) scult/ die de voirs(creven) stad van halen noch ten tacht(er) zijn/ en(de) dat ter der tijt de voirs(creven) jan lyebens p(rese)nteerde/ te zwe(re)n ten heiligen dat hij gheen ondersete/ der stad van halen en was dat hij oic op die/ p(rese)ntacie werdt ontslagen en(de) de voirs(creven) willem/ pet(er)s bleef gearresteert Ten vierden dat twee/ jair geleden oft dair omtrint jan struyvens borg(er)m(eeste)r/ zijnde der voirs(creven) stad van halen als borg(er)meester/ hij doen maende den voirs(creven) arnde en(de) heysch/ hem seke(re) bede dair op de bedesett(er)s der voirs(creven)/ stad hem hadden gesedt en(de) dat aernt doen/ antweerde dat hij dair af niet geven/ en soude want hij wa(r)e een vlijende
//
man die dair noch elde(r) vast en hielde/ en(de) dat hij hem niet en hielde voir ond(er)seten/ van halen Ten vijfsten dat jan en(de) aernt/ by(n)nen drie ja(re)n harewairts hue(re)n rechten vand(er)/ heilig(er) kercken te halen noyt en hebben gehadt/ dat den voirs(creven) arnde bi(n)nen twee ja(re)n harewairts/ een kint af gestorven es en(de) dat hij als de/ p(ro)chiaen en(de) custe(r) hem hiesschen d(air)af hue(re) recht/ de selve aernt alsdoen antweerde dat hij/ hem d(air)af niet geven en soude noch sculd(ich)/ en wa(r)e want hij hem gheen ond(er)sete van/ halen en kinde mair was een vlijende/ man dair noch elders woenen(de) Ten sesten/ seyden de voirs(creven) verweerde(re)n dat de voirs(creven)/ aert vand(er) eect bi(n)nen drie ja(re)n harewairts/ met sijnder huysvr(ouwe) noyt gewoent en heeft/ noch huys met huer gehouden en heeft/ noch aldair hael gehangen en heeft p(rese)nte(re)nde/ dese pointen te thoen(en) hopen(de) soe verre/ sij dat conden gedaen en hen wordde ontkint/ dat zij vand(er) heyssche en(de) peticie der/ voirs(creven) aenlegge(re)n souden sijn en(de) bliven/ inden name des voirs(creven) stad los vrij en(de)/ ongehouden Behalven dat de voirs(creven)/ ja(n)nes heyms van sijnen gebreken soe/ verre hij e(n)nige hadde opde voirs(creven) stad/ die soude moegen volgen dair op den/ ghenen vand(en) onderseten en(de) soe dat
//
hem des getroesten(de) totten rechte de voirs(creven)/ aenlegge(re)n replice(re)nde seyden dat op verant/ weerden der verweerde(re)n luttel oft niet en wa(r)e/ te letten Want allet ghene des zij hen/ mochten hebben vermeten was negatijf inden/ rechten niet dienen(de) p(er)siste(re)nde mits dien in/ hue(re)r conclusien en(de) de voirs(creven) verweerde(re)n ter/ contrarien seyden dat zij tgene des zij hen/ hadden vermeten wouden bewijsen met hue(re)r/ p(ro)chiaen cust(er) en(de) ande(r) goede ma(n)nen dwelc/ huer vermet bij hue(re)r affirmacien soude zijn/ affirmatijf p(er)siste(re)nde oic in hue(re)r voirs(creven)/ conclusie Alsoe dat p(ar)tien in beyde zijden/ gewesen werdden tot hue(re)r thoene Ten/ dage van thoenen hebben de aenlegge(re)n yerst/ gethoent Ende yerst ter verificacien van hue(re)r/ yersten tweesten en(de) vijfsten pointen hebben/ zij geproduceert twee cedulen ter stont/ nae en(de) onder des(en) t(er)minacien geinsereert/ Op tderde hebben getuyght de p(er)sonen hier/ nae volgen(de) Te weten(e) henrick wigger/ henrick vand(er) eect henr(ick) van surple/ jan bottelen en(de) pet(er) vand(en) putte hebben/ geaffirmeert dyerste p(ar)ticule dat zij dair/ geboren zijn Mair jan lyebens en(de) heeft/ dair by(n)nen vier ja(r)en niet gewoent en(de)/ arnt vand(er) eect en heeft dair by(n)nen twee/ ja(r)en niet gewoent
//
heeft moegen gebue(re)n henr(ick) wigg(er) heeft/ voirts gecleert dat aernt vand(er) eect/ gesedt heeft geweest inder beden mair bi(n)nen/ twee ja(r)en niet betailt van ja(n)ne lyebens/ en weet hij niet henr(ick) vand(er) eect heeft/ gecleert van arnde vand(er) eect als henr(ick)/ wigg(er) heeft geseedt En(de) van ja(n)ne lyebens/ dat hij hem mett(er) vrijheyt van dyest heeft/ gedesendeert meer dan twee jair geleden/ tot nochtoe henr(ick) van surple seet als henr(ick)/ vand(er) eect geseet heeft jan van bottelen/ seet van arnde vand(er) eect als dande(r)/ geseet hebben En(de) van ja(n)ne lyebens/ dat zijn pert gepant was als poirte(r) van/ halen des omtrint een jair geleden en(de) dat/ hij hem doen excuseerde als ingeseten(e) van/ dyest pet(er) vand(en) putte heeft gecleert/ dat hij anders niet en weet van arnde/ vand(er) eect dan gelijc [dat] die ande(r) dair voe(r)/ geseet hebben Ende van ja(n)ne lyebens/ heeft hij geseedt dat hij omtrint een/ jair geleden de bede heeft hulpen inne/ halen de ande(r) voirs(creven) getuygen hebben/ desgelijcx gedeponeert vand(en) voirs(creven) ja(n)ne/ lyebens van alsoe verre hij die heeft/ cu(n)nen gecrigen thomas int hasewijndeken/ en(de) gheert onder den doren beyde vorste(re)n/ van dyest hebben gedeponeert dat zij
//
van desen ar(tic)[le] niet anders en weten dan/ dat de voirs(creven) jan lyebens en(de) arnt vand(er) eect/ vortijts te hallen hebben gewoent Cle(re)nde/ voirts de voirs(creven) thomas dat hij noch by(n)nen/ een jaire har(e)wairts den voirs(creven) jan lyebens als/ ingeseten van halen gearr(e)steert heeft m(eester) henr(ick)/ vand(en) p(er)re heeft gedeponeert dat hij van/ hue(re)r geboirten niet en weet tsurplus vand(en)/ voirs(creven) ar(tic)[le] affirme(re)nde soe v(er)re dat aengaet/ den voirs(creven) ja(n)ne lyebens en(de) als vand(en) voirs(creven)/ arnde vand(er) eect dat de selve aert tot op/ een half jair nae te halen gewoent heeft en(de)/ dat hij ald(air) bij sijnen vrienden uut en(de) inne/ gegaen heeft sundert dat hij gheen huys/ gehouden en heeft Item de voirs(creven) henr(ick) wigg(er)/ heeft voirts gedeponeert dat hij niet en weet/ wair aernt vand(er) eect huys houdt en(de)/ dat hij van ja(n)ne lyebens oic gheen huys/ en weet te wijsene de voirs(creven) henr(ick) vand(er) eect/ en(de) henr(ick) van surple hebben gecleert en(de)/ gedeponeert dat jan lyebens te halen gheen/ huys en heeft en(de) dat zij hem hebben hoiren/ p(rese)nte(re)n ten heiligen te zwe(re)n dat hij was/ poirte(r) van dyest en(de) d(air)mede werdde/ hij ontslagen en(de) als van aerde vand(er) eect/ hebben zij gedeponeert als boven de voirs(creven)/ jan bottelen heeft voirts gedeponeert dat aerts/ vand(er) eect huysvr(ouwe) [bi(n)nen] te halen woent/ waer aert woent en weet hij niet mer
//
hij heeft wel geweten dat hij somtijts compt/ slapen tusschen halen en(de) velpen tot rusermoelen/ en(de) als van ja(n)ne lyebens hebbende voirs(creven)/ jan bottelen en(de) pet(er) vand(en) putte gedeponeert/ als boven Item pauwel de lathouwe(re)/ heeft gedeponeert op tvoirs(creven) ar(tic)[le] dat de voirs(creven)/ jan lyebens en(de) arnt vand(er) eect beyde/ te halen geboren zijn en(de) dat hij niet en/ weet dat de voirs(creven) aert dair buyten yet/ gewoent heeft En(de) jan lyebens djair van/ verent met hem gewoent heeft mair/ woent nu weder te halen En(de) heeft/ dit jair dair helpen bede in halen en(de)/ dat hij nu weder wel ond(er) half jair/ dair gewoent heeft dat de selve jan/ lyebens sijn bedde noch te loxberghe/ heeft en(de) dat aert vand(er) eect aen/ de poirte van halen noch woenechtich/ es Op iiii[de] ar(tic)[le] heeft ged(aen) wille(m) claes/ vorste(r) dat hij d(air)bij geweest heeft dair/ henr(ick) wigge(r) quam inde s(in)t jorijs inde/ steenstrate te loeven(e) en(de) seyde dat hij/ was comen van wegen der stad van/ halen om ja(n)nes heyms te contente(re)n/ en(de) den voirs(creven) arnde en(de) ja(n)ne te lossen/ en(de) dat een ande(r) met hem quam dien/ hij niet en kinde Jan goethuys heeft/ gecleert optselve dat ii p(er)so(n)en die hij/ niet en kinde seggen(de) dat zij quamen
//
van wegen der stad van halen heeft/ hoiren seggen dat zij ghelt brechte(n) om aerde/ te lossen(e) en(de) zijt blijde ghij sult morgen met/ ons gaen Op vi[te] hebben zij gedeponeert/ een quay erve begrijpen(de) eenen tax en(de) settinge/ van eend(er) beden vand(en) daet des xii[te]/ daichs van oichst a(n)no xcii opde ingeseten(en)/ der stad en(de) vrijh(eyt) van halen d(air) inne/ onder den ande(re)n mede begrepen v(er)cleert/ en(de) getaxeert staen de voirs(creven) jan lyebens/ en(de) arnt vand(er) eect Op vii[te] hebbe(n) gedeponeert/ de voirs(creven) willem claes laureys de keersmake(re)/ en(de) vranck zijn soene dat aert vand(er) eect/ bijden meye(re) van halen hier binnen gelevert/ es mer dat dat es voir sijn tselfs scult/ den voirs(creven) thoen bijden voirs(creven) aenlegge(re)n in/ manie(re)n voirs(creven) geproduceert en(de) geleyt/ zijnde hebben de voirs(creven) v(er)weerde(re)n geproduceert/ en(de) geleyt hee(re)n henr(icke) daneels prieste(re)n vicecureyt/ en(de) henr(icke) van vynnen custe(r) inder kercken/ van halen ja(n)ne struyvens henr(icke) van suple/ henr(icke) scust(er)s en(de) willem(me) pet(er)s Op derste/ en(de) ii[te] pointen van hue(re)r antweerden/ die getuyght hebben en(de) gecleert de voirs(creven)/ vicecureyt dat hij bi(n)nen drie ja(re)n die/ hij heeft geresideert vand(en) voirs(creven) ja(n)ne/ lyebens en(de) arnde vand(er) eect als ond(er)seten/ van halen noyt en heeft gehadt van sijnen/ rechte noch en houd hen voir gheen ond(er)seten/ En(de) de voirs(creven) custe(r) heeft d(air)op gedeponeert
//
/ dat hij bynnen den selven tijde den voirs(creven)/ arnde kerck recht geheyscht heeft als ingeseten(e)/ van halen besundert van eenen sijnen kinde mer/ hij heeft dat geweygert seggen(de) dat hij nerge(re)ns/ en woent Hebben voirt gedeponeert tsamen/ de voirs(creven) vycecureyt en(de) custe(r) dat de voirs(creven) aert vand(er)/ eect en(de) jan lyebens bynnen den tijde van drie/ ja(re)n harewairts noyt en sijn gehouden geweest/ voir onderseten van halen noch alnoch en zijn dat/ zij bi(n)nen den selven tijde noyt scot noch lot gegeven/ en hebben noch willen geven gelijck ander onderseten/ aldair gedaen hebben Ende dat al wa(r)en zij/ onder [der] kercken ziec sij hun gheen sacramenten admi(ni)stre(re)n/ en souden sij en souden meer [van] hue(re)n leven(e) weten/ en(de) de voirs(creven) ande(re) vie(r) getuygen uutgenomen willem/ pet(er)s die dair af niet en weet Hebben de voirs(creven)/ twee pointen geaffirmeert Opt derde henr(ick) van/ surple en(de) willem pet(er) geexamineert zijnde
//
Elc van hen dair inne p(er)siste(re)nde Es bijden/ voirs(creven) rade notabelijc vergadert nae goeder delibe(r)acie/ van rade den voirs(creven) thoen wel en(de) rijpelijc overhoirt/ en(de) op al gelet uuytgesproken en(de) get(er)mineert voir/ recht dat die vand(er) stad van halen sculdich sullen/ zijn de voirs(creven) twee gevangen(en) arnde en(de) ja(n)ne/ als ingeseten(en) der selv(er) stadt uut(er) hachten te/ lossen en(de) tontslaen(e) costeloes en(de) schadeloes/ Concept(um) in pleno consilio octobr(is) penult(ima) et/ pronu(n)ciatu(m) altera die videl(ice)t octobr(is) ultima/ a(n)no xciii P(rese)ntibus duffle burg(imagistr)[o] wairsegge(re)/ cav(er)son scabinis
//
Item vand(en) coste(n) tot willem claes gedaen en(de) bij mij/ verleet
//
opde rest(en) vand(en) voirs(creven) lix t(orren)? xvi s(chellingen) hebben die van halen/ bewes(en) bet(aelt) te hebben(e) vand(en) co(m)me(r) van ludick van oc(to)[bri] xci xvi t(orren)? vii s(chellingen)/ Item aen(der) jouffr(ouwe) appolonie van houthem x t(orren)? Item noch ontf(angen) (com)ptant p(ri)ma maii xciii negen(en) l(i)b(ra)/ Rest(en) p(ri)ma maii xciii xxiiii t(orren)? ix s(chellingen) en(de) sijn sculdich/ alle costen van vroent(en) te dyest en(de) te loeven(e) af te doene/ aldus onder getekent kuyct/ Dit es de rekeni(n)ge gemaict tusschen de stad/ van halen ende joh(ann)e heyms van dat de stadt/ te hemwaert mach gehoud(en) sijn en(de) tacht(er) es van/ div(er)s(en) bed(en)? ende co(m)me(r) van ludick/ Ind(en) yersten soe rest die voirs(creven) stad vand(en) h(er)telling(e) vand(en)/ t(er)mijne van augusto lestled(en) totten xvi[en] dage octobr(is)/ xcii xxii t(orren)? xv s(chellingen) viii d(enieren) art(oois)/ Ende een reste vand(en) opgange vand(en) penni(n)g(en) van xxxii s(chellingen)/ Item sijn sculd(en) vand(en) gratuiteit(en) van vii[m] boven/ tcortsel dat hen gedaen es van seke(re)n costen bijd(er)/ stad van loeven(e) uuytgesond(ert) in m(ar)cio xci stilo braban(tie) vii t(orren)? viii s(chellingen) ix d(enieren)/ Item voe(r) den salar(is) vand(en) co(m)missar(is) iiii t(orren)? vi s(chellingen)/ Item vand(en) cost(en) vand(en) vroent(en) tot willems claes/ gedaen en(de) bij mij verleegt vii t(orren)? xix s(chellingen)/ Item vand(en) jairlicxen co(m)me(r) van ludick boven den t(er)mijn/ van octobri lxxxviii en(de) april dair naist volgen(de) dwelc/ in sourseancen gehouden es behoudelijck eenen yegelijcken/ sijnen rechte dair af Soe sijn sculd(en) van octobri xci/ en(de) april d(air)naest volgen(de) xxxii t(orren)? xiiii s(chellingen)/ Item vand(en) costen van inne scriven(e) ten ocsuyne/ vand(en) selven ende inne leveri(n)ge bijd(en) meye(re)/ ged(aen) vii t(orren)? x s(chellingen) iii d(enieren)/ Item noch sijn sculdich vand(en) h(er)telling(e)/ van novembri lestled(en) xxxvii s(in)t andriesguld(en)/ te xxiiii stuv(er)s en(de) v(½) xliiii t(orren)? viii s(chellingen)/ Somme c xxviii t(orren)? xiii s(chellingen) viii d(enieren)
//
H(ier)op bewijsen zij betalinge ged(aen) te/ hebben(e)/ Inden iersten van xiiii rinsgulden(en) den hallebardiers/ geg(even) dair [af] zij my die moet(en) doen cortten vand(en) selven/ vand(en) genen dat zij van my moeten heffen alsoe/ dair af hier xiiii t(orren)?/[H(ier)af moet(en) my die van halen v(er)antwerd(en)] Item noch zijn sij sculdich te brengen(e) eene cedulle bij/ my hen ov(er)gegeven en(de) dan sal ic hen cortten den/ ontfanck dair inne staen(de) gedragen(de) alsoe zij segg(en)/ bet(aelt) te hebben nad(en) xvi[en] dach octobr(is) lestled(en) van viii t(orren)?/ Item noch bij mij ontfaen xxii januarii xcii vi t(orren)?/ Item noch moeten zij betalen jouffrouwen appolonie/ van houthem en(de) dair af mijne cedulle brengen(de)/ sal ic hen cortten x t(orren)?/ Item noch moeten zij betalen den hallebaerdiers/ de so(m)me van l t(orren)? dair nae zij sullen moegen/ vind(en) die xiiii t(orren)? hier voe(r) geruert en(de)/ my die goetgedaen hebben(de) sal ic hen cortten/ So(m)me lxxxviii t(orren)?/ Aldus gerekent xvi februarii a(n)no xcii en(de)/ bliven nochtan noch uuytstaen(de) die xviii(½)/ andriesgulden(en) gevallen te lichtmisse lestled(en)/ Ende hier en boven soe moeten zij my ontlasten/ van allen costen aende vorste(re)n te dieste en(de)/ elswair gedaen tot des(en) dage toe
Nagekeken door: Greet Stevens , myriam bols , Jan Boncquet , myriam bols , Jos Jonckheer , myriam bols , Jan Boncquet , myriam bols , Mi-Je Van Gils , myriam bols , Jan Boncquet , myriam bols , Jos Jonckheer , myriam bols , Jan Boncquet , myriam bols
Moderator: Greet Stevens
Laatste update:: 2018-07-16 door The Administrator