SAL7781, Akte: R°96.2-V°98.1 (126 van 681)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°96.2-V°98.1  
Act
Datum: 1496-08-26

Transcriptie

2022-09-05 door Karel Embrechts
Inder saken van geschille geport voir den raide/
vander stad tusschen reyne(re)n vande(n) putte ae(n)legge(re)
//
ter eender zijden ende arnde scrijne verweerde(re) ter ande(re)/
aldair de voirs(creven) aenlegge(r) doende sijne(n) eysch ende/
peticie heeft geseet dat sij beyde ende met hen (christ)iaen/
boone tsamen voirtijts hebben verpacht aen de stad drie/
assijsen oft leden te weten(e) de vischassijse dyndeghelt/
ende vetterassijse Dat sij alle drie tsamen dair nae/
vergadert sijn geweest ten huyse jacops eveloege om/
de voirs(creven) assijsen te deylen ende dat de voirs(creven) (christ)iaen/
voir eene(n) sedtpe(n)ninck van zesse ryns guld(en) die de/
voirs(creven) aenlegge(r) en(de) verweerde(r) hem betalen souden de/
voirg(enoemde) assijsen gesedt heeft ende gedeylt in twee/
deelen te weten(e) de vischassijse voe(r) een deel en(de)/
dande(r) twee assijsen oick voir een deel Ende dat op/
conditie die de voirs(creven) (christ)iaen int setten verclaerde/
dat soe wie de vischassijse hebben ende behouden soude/
te baten hebben soude vand(en) ande(re)n die de twee ande(r)/
assijsen souden behouden alle weken eene(n) postulat(us) guld(en)/
van xiii(½) st(uvers) Ten ande(re)n male dat de settinge in/
manie(re)n voirs(creven) gedaen ende gesedt sijnde de voirs(creven)/
arnt scrijne gecosen heeft voir hem ende den voirscr(even)/
reyne(re)n de twee assijsen dyndeghelt en(de) de vetterassijse/
Ten derden dat de voirs(creven) reyne(r) dair nae sitten(de) over/
tafle ten huyse henricx appelmans heeft beg(eer)t aende(n)/
voirs(creven) arnde scrijne dat hij den voirs(creven) (christ)iane soude/
willen betale(n) ende contente(re)n van tghene dat de/
voirs(creven) (christ)iaen opde voirs(creven) twee assijsen hadde gesedt/
ende dit van alsulken pe(n)ning(en) als de voirs(creven) arnt/
scrijne gehanteert en(de) ontfangen hadde vand(en) voirs(creven)/
twee assijsen ende dat deselve arnt d(aer)op antwoirde/
dat hijs niet doen en soude want aen de voirs(creven) twee/
assijsen groot verlies was hem des gedragen(de) totte(n)/
clerck Ten vierden dat nae dien amelrijck vander/
coevoirt ende jan vander hoeve(n) gesproken hadde(n) den/
voirs(creven) clerck vand(en) wy(n)ni(n)g(e) oft verliese d(er) voirs(creven) twee/
assijsen deselve clerck hen doen antwerde dat hij den/
voirs(creven) arnde niet en soude gestaen bij eede dat/
vanden voirs(creven) twee ass(ijsen) niet meer ontf(anc) en wae(r)
//
dan hij in sijnen boeck gescreve(n) hadde ende dat mits/
dien want peeter neve des voirs(creven) arnts scrijne vele/
hantering(en) hadde gehadt van ontfange en(de) uitgeven(e)/
der selver twee assijsen in absentie(n) vand(en) clerc Ten/
v[en] dat deselve twee p(er)soenen amelrijck ende jan/
dair nae seyden den voirs(creven) arnde scrijne aldus siet/
arnt wij hebben uwen clerck gesproken om u beyden/
te veraccorde(re)n ende dat hij hen hadde geantwert dat/
hij hem niet en soude gestaen bij eede van e(n)nig(er) verliese/
oft wy(n)ni(n)gen der voirs(creven) twee assijsen mits d(er) hanteri(n)g(en)/
des voirs(creven) peet(er)s neve desselfs arnts Ten vi[en] male/
dat sij sitten(de) ter taflen ter p(rese)ntien van vele goede(n)/
ma(n)nen deselve goede ma(n)nen hadden beg(eer)t dat de/
voirs(creven) arnt he(m) in hen verbinden soude dat hij dat/
weygerde seggen(de) ic en wille niet geve(n) dair ic gheen/
bate af en hebbe ende dat sij alsoe op stonde(n) vand(er) taflen/
in meyni(n)g(e) de p(ar)tien te dier instancie(n) te veraccorde(re)n/
Ten vii[en] dat als de tafle opgedaen was de voirs(creven) arnt/
staende aen een scrijne seyde tot den voirs(creven) reyne(re)n/
scheet van beyde den voirs(creven) assijsen alsoe wel vander/
baten als vanden verliese om den voirs(creven) twist te scouwe(n)/
ic sal u d(aer)af geheelijc en(de) al ontheffe(n) costelos ende scadeloes/
Ten viii[en] dat de voirs(creven) reyne(r) dair op antwoirde seggen(de)/
hoirt ghij hee(re)n verstaet wel wat arnt scrijne seet/
seggen(de) voirt ic hebbe den voirs(creven) (christ)iane boone van/
setghelde gegeve(n) ende betaelt drie ryns guld(en) die/
en wille ic aen mijn been niet binden die moeste hij mij/
wederke(re)n Ten ix[en] dat de voirs(creven) arnt d(aer)op antw(er)de/
wat de voirs(creven) reyne(r) gegeve(n) hadde dat hij hem/
dat soude wederke(r)en ende hem dair af costeloes en(de)/
schadeloes houden hoe wel nochtan alsoe hij seyde dat/
hij wel soude dorren sweren dat aen de voirs(creven) twee/
assijsen verlore(n) sijn [wa(r)en] wel xviii guld(en) Ten x[en] dat/
de voirs(creven) reyne(r) dat ae(n)nemende d(aer)op weder antw(er)de/
vaert dair wel mede en(de) dat hij gheene(n) twist meer/
hebben en woude noch eedt dair om laten swere(n) Ten/
xi[en] ende lesten dat sij noch eens op eenen tijt
//
ter p(rese)ntien van goede(n) ma(n)nen vergadert sijn geweest ten/
huyse des voirs(creven) jacops eveloege omtrint der noenen/
om hen te veraccorde(re)n ende dat ten versueke vander/
huysvrouwe(n) des voirs(creven) arnts scrijne mits dat deselve/
reyne(r) den voirs(creven) arnde hadde doen dagen voe(r) den/
rade vander stad ende dat deselve goede ma(n)nen ten/
selve(n) tijde seyden naevolgen(de) der p(rese)ntatie(n) voirtijts bijde(n)/
voirs(creven) arnde gep(rese)nteert dat hij den voirs(creven) reyne(re)n costeloes/
en(de) schadeloes houden soude vand(en) voirs(creven) twee assijsen/
en(de) tot dien den selve(n) reyne(re)n restitue(re)n tghene dat/
de voirs(creven) reyne(r) gegeve(n) hadde Alle welke pointe(n) en(de)/
feyten voirs(creven) de voirs(creven) reyne(r) offerde en(de) p(rese)nteerde te/
thoene(n) soe verre hem die wordde(n) ontkint hopen(de) voir/
sijne conclusie die bekint oft gethoont dat de voirs(creven)/
arnt hem sculd(ich) soude sijn costeloes en(de) scadeloes te houde(n)/
en(de) te ontheffen vand(en) voirs(creven) twee assijsen en(de) dat doen(de)/
den voirs(creven) (christ)iane boone vernuege(n) en(de) betale(n) va(n) tghene/
desmen hem tachter en(de) sculd(ich) mocht sijn vand(en) voirs(creven) postulat(us)/
guld(en) de weeke bij reden(en) vand(en) selve(n) twee assijsen/
en(de) den setten in dien gebuert alsoe dat reyne(r) sone/
des voirs(creven) reyners die als borghe dair voe(r) inder/
hachten is soude dair af wordden ontslage(n) hem des/
gedragen(de) tot den rechte Dair op de voirs(creven) arnt/
antwerden(de) heeft geseet dat hij wel gelooft ende/
bekint dinhouden vande(n) twee yerste(n) pointe(n) warachtich/
ende geschiet te zijne ende dat tusschen hen te diversen/
stonden diverse co(mmun)icatie(n) ende vergadering(en) gehouden/
hebben geweest dat hij oic de voirs(creven) twee assijsen/
overgenome(n) hadde en(de) dat hij den selve(n) reyne(re)n d(aer)af/
soude ontlasten mair ontkinde den voirs(creven) reyne(re)n dat/
hij hem costeloes ende schadeloes houde(n) soude ende dat/
hij reyne(r) ne(m)mermeer dat en soude conne(n) gethoenen/
besundert dat hij den voirs(creven) postulat(us) guld(en) de weke/
soude betalen hopen(de) mits dien vand(er) voirs(creven) eyssche en(de)/
aenspraken ongehouden te sijne Den voirs(creven) reyne(re)n/
replice(re)nde heeft gep(er)sisteert in sijnder conclusien/
mits den reden(en) voirs(creven) en(de) den thoone bij he(m) geoffert/
en(de) tot dien verclae(re)nde dat hij sundert sijne(n) overgeven(e)
//
ende den overnemen(e) des voirs(creven) arnts gheen bewint/
van ontfange noch uutgeven(e) vand(en) voirs(creven) twee ass(ijsen)/
en heeft gehadt mits den welken hij dair af niet en/
behoirt e(n)nige(n) last te dragen dat oic ope(n)bair wae(r)/
d soe verre hij dair inne e(n)nichssins soude sijn belast/
soude hij dan last hebbe(n) dair hij gheen profijt en heeft/
gehadt contrarie den overgeven(e) ende overnemen(e) voirs(creven)/
ende den voirs(creven) arnde duplice(re)nde heeft oic gep(er)sisteert/
in sijnder conclusien mits den reden(en) bij hem geallig(eer)t/
besundert dat reyne(r) ne(m)mermeer en soude conne(n) gethoene(n)/
dat hij toegeseet soude hebbe(n) den last vanden voirs(creven)/
postulat(us) de weeke alleene te dragen en(de) den voirs(creven)/
reyne(re)n dair af te ontheffen Partien int lange gehoirt/
heeft den voirs(creven) raet den voirs(creven) reyne(re)n gewesen/
tot sijne(n) thoene die hij tot diversen dagen heeft geleyt/
inder vuegen ende manie(re)n hier nae volgen(de) Te weten(e)/
tderde van sijnen pointe(n) hebben jan vander hoeve(n) jacop/
eveloege ende jan van overbeke bij eede geheelijck/
geaffirmeert warachtich te sijne en(de) amelrijck vander/
coevoirt heeft dair op geclairt bij eede dat de voirs(creven)/
p(ar)tien aldair vergadert wa(r)en mair wes dair vermaent/
wert en staet hem niet voe(r) Opt iiii[e] hebben getuycht/
ende geclaert bij eede te weten(e) amelrijck dat dinhoude(n)/
van dien warachtich is ende jan vander hoeve(n) dat/
hij dair af niet en weet Opt v[te] hebbe(n) de voirscr(even)/
amelrijc ende jan getuygen verclairt bij eede dat zij/
vanden inhouden van dien niet en weten Opt vi[e]/
hebben alle de voirs(creven) getuygen dinhoude(n) van dien/
volcomelijck verclairt en(de) geaffirmeert alsoe geschiet/
te sijne Opt vii[e] alle de voirs(creven) getuygen bij eede/
geexamineert hebben getuycht ende geclaert te/
weten(e) amelrijc jan ende jan dat dinhoude(n) va(n)dien/
warachtich is en(de) alsoe geschiet en(de) dat reyne(r) alsoe/
ae(n)nam ende jacop eveloege dat hij d(aer)af niet en weet/
Opt viii[e] alle de voirs(creven) getuygen bij eede als voe(r)/
geexamineert hebben de voirs(creven) amelrijck jan ende/
jan dinhouden van dien geaffirmeert mair art seyde
//
dat die drie ryns guld(en) dair inne geruert souden/
berusten totter compst van (christ)iane ende dat sij soude(n)/
veraccorde(re)n vand(en) assijsen die sij djair dair te vore(n)/
gehoude(n) hadden ende dat sij dair mede te vrede(n) wa(r)en/
ende de voirs(creven) jacop dat hij dair af niet en weet/
Opt ix[e] hebbe(n) jan ende jan dat geheelijc geaffirmeert/
desgelijcx oic de voirs(creven) amelrijc behalve(n) dat de drie/
rins guld(en) soude(n) berusten totter compst van (christ)iane/
soe hij opt voirgaen(de) ar(tic)[le] heeft gedeponeert Tuygen(de)/
voirt dat arnt seyde dat hij wel soude dorre(n) sweren/
dat aende voirs(creven) twee assijsen verlore(n) wa(r)en wel/
xviii r(ins) g(ulden) ende jacop eveloege heeft getuycht bij/
eede dat hij vanden inhoude(n) van dien niet en weet/
Dinhouden vanden voirs(creven) thienste(n) ar(tic)[le] hebbe(n) de voirs(creven)/
amelrijc jan ende jan geaffirmeert en(de) jacop dat hij/
dair af niet en weet Opt xi[e] ende leste hebbe(n) alle/
de voirs(creven) getuygen bij eede als voe(r) geexamineert/
getuycht ende geclairt dat dinhouden van dien verhaelt/
werdde ende dat arnt bekinde alsoe geschiet te zijne/
mair seyde doen dat hij den last vanden postulat(us)/
de weke niet alleene dragen en woude Welken/
thoon inder manie(re)n als voe(r) geleyt zijnde de voirs(creven)/
p(ar)tien gesalveert en(de) gereprocheert hebben(de) hebbe(n)/
sij gep(er)sisteert in huer(er) voirs(creven) conclusien ende voirt/
recht dair op begheert Es bijden voirs(creven) raide/
p(ar)tien compare(re)nde te weten(e) de voirs(creven) reyne(r) in/
p(er)soene ende de voirs(creven) arnt bij robbeerde loenijs/
sijnen p(ro)cur(eur) uuytgesproken ende getermineert/
dat arnt scrijne sculdich sal sijn ende gehouden den/
voirs(creven) reyne(re)n costeloes ende schadeloes te houden/
ende te ontheffen vanden twee assijsen dair questie/
om es ende den selve(n) reyne(re)n te restitue(re)n tghene/
des hij bij reden(en) van dien verleet ende gegeve(n)/
heeft nae dat de waerheyt gedragen heeft/
in (con)silio augusti xxvi
Nagekeken doorkristiaan magnus
Moderatorkristiaan magnus
Laatste update:: 2019-01-28 door The Administrator