It(em) meest(er) golijn van tsestich meest(er) in arten heeft/ opgedragen met rechter verthienissen een persse/ met eene(n) hove stalle ende met eene(n) stucke vand(en)/ wijngarde geleg(en) inde calchove(n)strate tusschen de/ peet(er)selstrate ter eenre ende de goede desselfs meest(ers)/ golijns op dande(r) zijde gelijkerwijs deselve goede vand(en)/ / goeden desselfs meest(ers) golijns met eender traelgien aldair/ staende verscheyden ende gesepareert staen strecken(de)/ deselve trailgie vanden hoeke vanden stalle achter de/ selve p(er)sse staende tot opden yersten stijl vand(er) poirte(n)/ desselfs meest(ers) golijns ter p(er)ssen werts Exp(osito) imp(ositus)/ gielijs crol p(er) mo(nicionem) Et sat(isfacere) renu(n)c(ians) Et war(andizare) op/ dat de voirs(creven) goede tsame(n) mette(n) goeden desselfs/ meest(ers) golijns die hij te hemwerts behout belast zijn/ met vi cap(uynen) xii s(chellingen) en(de) vi d(enieren) bone vallen(de) jairlijx/ te kersmisse op eene(n) ryns guld(en) te xx st(uvers) tstuck/ erfchijs aen gheerde van lambroeck It(em) noch op thien/ stuvers den autae(r) van s(in)t jans inder kerken van/ sinte peeters te loeven(e) vie(r) stuvers der kercken van/ s(in)t jacops te loeven(e) vie(r) pl(a)c(ken) der vroechmissen der/ selv(er) kercken van s(in)t jacops ende die p(re)dikeers te/ loeven(e) twee stuvers xvi mit(en) al outs en(de) erfchijs [t(am)q(uam) p(ro)ut]/ van allen welken chijse de voirs(creven) gielijs ende zijn/ goede den last geheel van nu voirtaen alleen(e) dragen/ sullen ende de goede desselfs meest(ers) golijns dair af/ ontlasten ende ontheffen Et p(ro)inde ad maiorem/ securitate(m) p(re)d(i)c(t)us egidius obligavit bona sua p(re)d(i)c(t)a/ de licentia d(omi)ni fundi titulo iusti subpigner(is) Voirts/ heeft de voirs(creven) gielijs voir hem sijn erven en(de) naec(omelingen)/ geloeft den voirs(creven) meeste(re)n golijne sijn erve(n) ende/ naecomeling(en) en(de) de goede voirs(creven) van alle den/ voirs(creven) chijse gehelijc ende al tontlasten(e) ende die/ soe in tijts te betalen(e) dat de voirs(creven) goede des/ voirs(creven) meest(ers) golijns dair voe(r) niet beschadicht noch/ gepraemt en sullen wordden t(am)q(uam) ass(ecutu)[m] cor(am) tymple/ boechout junii ultima