Item lodewijc vand(er) eect van ned(er)ijssche in jeg(enwoirdicheit) d(er) schepen(en) van love(n)/ gestaen heeft genomen en(de) bekynt dat hij genomen heeft van/ jorise baten vleeschouwe(re) alle de goede des voirs(creven) jorijs in bog(ar)den/ wynnen(de) landen beemden en(de) eeusselen also die bynnen ned(er)ijssche/ gelegen s sijn te houden te hebben en(de) te wynnen van halfm(er)te/ neestleden eene(n) t(er)mijn van neghen jae(re)n deen na dand(er) sonder/ middel volgen(de) elcs jaers dae(re)n bynnen o(m)me en(de) voer iiii mudde/ en(de) een zister rox d(er) maten van loven wel bereyt met wa(n)ne/ en(de) veeren tsente andries misse appostels te betalen en(de) te love(n)/ te leve(re)n alle jae(re) der voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde en(de) telken t(er)mijn als/ v(er)volghde schout Item sall de voirs(creven) wynne alle de lande des/ voirs(creven) jorijs ald(aer) gelegen binne(n) den voirs(creven) t(er)mijn eens wel en(de)/ loflic overmesten [It(em) sal de voirs(creven) wynne v vierdeele lants tsine(n) afsc(eit) met rog besayt late(n)] en(de) j aelle dese vurw(er)den etc(etera) abs(oloens) vyncke(n)bosch/ julii xviii/