SAL8110, Akte: V°204.4-V°205.1 (191 van 314)
Akte V°204.4-V°205.1
Act
Transcriptie
2020-09-24 door Karel EmbrechtsItem henric van goetsenhoven ty(m)merman in jeg(enwordicheit) d(er) scepen(en) van lov(en)/
gestaen heeft geloeft den h(e)r(e)n emonde van emichoven/
meest(er) des huys van chantrayne te ty(m)me(re)n wercken en(de)/
maken een huys wel en(de) loflic op alzulken steke en(de) ind(er)/
manie(re)n also h(ier) na volcht van woorde te woorde
//
Dits den ty(m)mer vanden bruhuyse/ Inden yersten vi balken xv duymen hoghe en(de) xiiii duymen breet [en(de) al duyme(n) gehete(n) yserduyme(n)] van/ eyken(en) houte ende die voirscr(even) balken sellen zijn met hueren corbeelen met/ hueren platten stilen vii voet lanc/ It(em) twee strijchoute voirden gevel van vi [d(er) voirs(creven)] duymen vierkant/ It(em) dat voirscr(even) werc sal sijn lx voete lanc en(de) xxix voete wijt luttel/ mijn of meer/ It(em) die bruggen selen zijn iiii duymen dicke en(de) v duymen breet en(de)/ op voets nae gebruct/ It(em) die cappe salmen maken met viii ydelen gebinden/ It(em) die boechstinckels voets dicke en(de) xi duymen breet inden scoot/ en(de) in die boechbalken met haren corbeelen dair nae volgen(de) nae haer werck/ It(em) die onderste boechbalken salmen wel oversulderen met gueden/ bruggen van eyken(en) houte gelijc voirscr(even) is/ It(em) dat solyment iiii duymen dicke en(de) xi duymen breet en(de) twee/ paer rijcboemen en(de) den ov(er)sten van vii duymen vierkant die salmen/ werken met zijnen potstilen vanden ondersten boghe opwaerts de welke/ viii duymen grot selen sijn en(de) sijn balken dair nae vervolgen(de) en(de) zijn/ welshoute en(de) met eenre dobbelder fallyeren de welke selen zijn vi duyme(n)/ grot vierkant/ It(em) met sijnen potstilen van opten tweesten sceerbalke opwert die grot/ selen zijn vi duymen vervolgen(de) met sijnen balken en(de) met sijne(n) welshoute/ It(em) die kepers selen zijn iiii duymen dicke en(de) iiii(½) duym breet v(er)volgen(de)/ goet en(de) cusbaer dat salmen al werken van goeden eyken(en) houte en(de) al/ ten huesschen kante en(de) op voets nae all gekepert/ Item dese cappe salmen wel bijnden met haren banden nae des wercx/ p(ro)uffijt/ It(em) die twe solders geschut met eyken(en) burders maecste te halven/ kant te hartte en(de) gebruegt als voirscr(even) is/ Item die solders salmen wail leggen van droegen berders saet vaste/ iebat
//
It(em) tusschen beyde die solders sal dat verdyepen zijn x voet hoech/ It(em) die kepers selen zijn van ii heven die salmen steken int/ sollyment die salmen welversoenen [sasoenen] elc nae sijn behoert/
En(de) dit werck voirs(creven) heeft de voirs(creven) henric/
den voirs(creven) h(e)r(e)n emonde volwracht volmaect wael/
bereytt geheellicc en(de) al opgericht geloeft te leve(re)n/sond(er) cost oft [ind(er) vuegen voirs(creven)] op cost en(de) last des selfs henrix/
op een plaetse de plaetse die de(n) voirs(creven) henricke/
neven thuys m(ijns) hee(re)n voirg(enoemt) op de borch bewesen es/
tusschen den dach dat(um) des briefs en(de) van paeschen/
neestcomen(de) over een jae(r) [behoudelic dat de werclude den montcost tot m(ijns)
he(re)n huys zullen hebben als henric recht] En(de) h(ier) af sijn borgen/
des voirs(creven) henrix henricus van loen clerc/
des meyers van loven jan ty(m)mer ty(m)merman en(de)/
jan van goetsenhove(n) brued(er) des voirs(creven) henrix/
p(ri)m[(us)] cor(am) hug(ar)den vynckenbosch ja(nuarii) penulti(m)a
//
Dits den ty(m)mer vanden bruhuyse/ Inden yersten vi balken xv duymen hoghe en(de) xiiii duymen breet [en(de) al duyme(n) gehete(n) yserduyme(n)] van/ eyken(en) houte ende die voirscr(even) balken sellen zijn met hueren corbeelen met/ hueren platten stilen vii voet lanc/ It(em) twee strijchoute voirden gevel van vi [d(er) voirs(creven)] duymen vierkant/ It(em) dat voirscr(even) werc sal sijn lx voete lanc en(de) xxix voete wijt luttel/ mijn of meer/ It(em) die bruggen selen zijn iiii duymen dicke en(de) v duymen breet en(de)/ op voets nae gebruct/ It(em) die cappe salmen maken met viii ydelen gebinden/ It(em) die boechstinckels voets dicke en(de) xi duymen breet inden scoot/ en(de) in die boechbalken met haren corbeelen dair nae volgen(de) nae haer werck/ It(em) die onderste boechbalken salmen wel oversulderen met gueden/ bruggen van eyken(en) houte gelijc voirscr(even) is/ It(em) dat solyment iiii duymen dicke en(de) xi duymen breet en(de) twee/ paer rijcboemen en(de) den ov(er)sten van vii duymen vierkant die salmen/ werken met zijnen potstilen vanden ondersten boghe opwaerts de welke/ viii duymen grot selen sijn en(de) sijn balken dair nae vervolgen(de) en(de) zijn/ welshoute en(de) met eenre dobbelder fallyeren de welke selen zijn vi duyme(n)/ grot vierkant/ It(em) met sijnen potstilen van opten tweesten sceerbalke opwert die grot/ selen zijn vi duymen vervolgen(de) met sijnen balken en(de) met sijne(n) welshoute/ It(em) die kepers selen zijn iiii duymen dicke en(de) iiii(½) duym breet v(er)volgen(de)/ goet en(de) cusbaer dat salmen al werken van goeden eyken(en) houte en(de) al/ ten huesschen kante en(de) op voets nae all gekepert/ Item dese cappe salmen wel bijnden met haren banden nae des wercx/ p(ro)uffijt/ It(em) die twe solders geschut met eyken(en) burders maecste te halven/ kant te hartte en(de) gebruegt als voirscr(even) is/ Item die solders salmen wail leggen van droegen berders saet vaste/ iebat
//
It(em) tusschen beyde die solders sal dat verdyepen zijn x voet hoech/ It(em) die kepers selen zijn van ii heven die salmen steken int/ sollyment die salmen wel
Nagekeken door: kristiaan magnus
Moderator: kristiaan magnus
Laatste update:: 2012-09-03 door Sabrina Keyaerts