SAL8119, Akte: R°120.1-R°121.1 (146 van 325)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°120.1-R°121.1  
Act
Datum: 1447-12-12

Transcriptie

2017-03-09 door Chris Picard
Item het sijn in rechte voe(r) meye(r) en(de) scepen(en) van loeven(en) henrick van/
overbeke aenlegghe(r) in deen zijde ende reyne(re) vanden hovelde verant/
werde in dande(re) aldair de voirscr(even) henrick aensprack den voirscr(even)/
reyne(re) seggen(de) dat in tijden voirleden corts weghs nae dat jan/
wijlen lobbe aflivich wordden was tsamen vergadert waren tot/
wespelair jan van belanden(en) en(de) henrick van ov(er)beke testamentoirs/
testamenteurs des voirscr(even) wijlen jans lobbe ende reyne(re) vanden/
hoevelde en(de) symon van ov(er)beke die ond(er) hen beyden geleydt/
waren totten goeden des selfs wijlen jans lobbe ald(air) tusschen/
de voirscr(even) testamentoirs en(de) geleydde soe vele sprake gehouden/
was dat reyne(re) voirscr(even) toeseyde en(de) geloefde den voirscr(even)/
henricken van ov(er)beke scadeloes te houden(e) en(de) tontheffen(e) van/
allen scouden die jan wijlen lobbe sculdich bleve(n) was met alle(n)/
laste en(de) co(m)mer daer op gaende Seggen(de) voert dat lijsbeth/
vande(n) berghe wettich wijff henrix van ophem den voirscr(even)/
henricken van ov(er)beke als testamentoir jans wijlen lobbe met/
rechte aengesproken heeft voe(r) den rade der stad van bruessell/
van tsestich gulden rijders die de voirscr(even) jan wijlen lobbe/
ten tijden als hij sterff huer sculdich bleven was van pijnen/
en(de) arbeyde en(de) dat de selve henrick bij terminacien der/
stad van bruessell gecondempneert was der voirscr(even) lijsbette(n)/
te betalen(e) tghene des sij met hue(re)r eedt ten heylighen houde(n)/
soude Dat hue(r) de voirscr(even) wijlen jan van pijne(n) en(de) arbeyde/
sculdich bleven ware en(de) dat de selve lijsbeth hue(r) schout van/
hue(re)n pijne en(de) arbeyde voe(r) den rade der stad van bruessele/
met hue(re)r eedt gegroetsts hadde op tsestich gulden rijders/
met rechte heeft moeten betalen en(de) daer o(m)me te laste/
en(de) te stade gehadt xii rijders en(de) dat alle dese voirscr(even)/
poente(n) waer waren Boet de voirscr(even) henrick dat/
bij te bringen(e) met waerheiden van goeden mannen oft/
c(er)tificacien der stad van bruessele oft met sulker mey/
ninghen conden als hem daer toe behoefde en(de) metten/
mynsten Hopen(de) daer o(m)me nae de gelufte die hij biet/
over den voirscr(even) reyne(re) te thoenen(e) en(de) nae dat hij van/
lijsbette(n) met rechte beclomme(n) en(de) verwo(n)nen is en(de) hij de/
voirscr(even) lx rijders met rechte heeft moeten betalen/
en(de) de voirscr(even) stade van xii rijders daer o(m)me heeft/
moeten hebben en(de) lijde(n) dat de voirscr(even) reyne(re) gehouden/
sall sijn hem tontheffen(e) vanden voirscr(even) lx rijders alse
//
vanden princepalen en(de) vanden xii alse vander staden Daer/
op de voirscr(even) reyne(re) antwerde dat henrick sijns vermets/
vander voirscr(even) geluften ne(m)mermeer volcomen en soude Seggen(de)/
dat waer ware dat een dachvaert gehouden en(de) ghe/
raempt was in onsser vrouwen capelle sinte peters te/
loeven(en) alse vand(er) sc wettigher schout die bleven was/
achter den voirscr(even) wijlen janne ald(air) de selve henrick/
van achter tot voe(r) altijt jegewoirdich was met hem/
hebben(de) zegele en(de) brieve(n) jans van belanden(en) sijns medegeselle(n)/
int testamentoirs scap inhouden(de) dat de selve jan van werde(n)/
houden soude tghene dat dair bededingt soude wordde(n)/
en(de) dat ten slote van dier dachvaert gesol gesloten/
was bij expresse (con)sente des voirscr(even) henrix dat arnt/
lobbe ald(air) te hemwaert nam alle wettighe schout ghebleve(n)/
achter de doet jans wijlen lobbe sijns brued(er)s en(de) achter/
de doet dat achtervolghen(de) den selve(n) slote de selve/
arndt der voirscr(even) lijsbetten vernueght hadde van/
allet ghene daer inne jan wijlen lobbe ten tijden/
als hij sterff gehoude(n) mocht sijn van pijne(n) en(de) arbeyde/
oft andersins in enigher manie(re)n gelijc hij dat boet te/
doen blijken met scepen(en) brieven en(de) quitancien geschiet/
voe(r) scepen(en) van loeven(en) en(de) boet de selve reyne(re) dese voirscr(even)/
poenten te thoenen(e) mette(n) minsten (et)c(etera) Hopen(de) daer o(m)me/
vand(er) aenspraken ongehouden tsijne Ende beyde p(ar)tije(n) tot/
hue(re)n thoenisse gewesen sijnde Soe pijnde hem de voirscr(even)/
henrick de voirscr(even) gelufte over den voirscr(even) reyne(re) te/
thoenen(e) des hij soe volcomelijcke niet doen en conste/
als hij hem vermeten hadde thoende voert met eenre/
c(er)tificacie der stad van bruessele ghedateert op jair/
van xv xlvi inde maent van junioi hoe dat na dien/
dat henrick van ov(er)beke tot der voirscr(even) lijsbetten weert/
gecondempneert was int ghene des deselve lijsbeth ten/
heylighen houden soude dat jan wijlen lobbe hue(r) van pijne en(de)/
arbeyde sculdich was dat de selve lijsbeth daer nae nam/
bij hue(re)n eede ten heylighen d(air) om gedaen dat de voirscr(even) wijlen/
jan ten tijden als hij sterff huer sculdich was en(de) bleeff de/
somme van v lx rijders der mu(n)ten (et)c(etera) Thoende voert/
met henricke(n) van ophem wettich man en(de) momboir der voirscr(even)/
lijsbette(n) dat hij de voirscr(even) lx rijd(er)s vande(n) voirscr(even) henricke(n)/
ontfanghen hadde Hier nae thoende de voirscr(even) reyne(re)
//
man der voirscr(even) lijsbette(n) dat hij de voirscr(even) lx rijders/
vande(n) voirscr(even) henr(icken) ontfanghe(n) hadde en(de) met meer and(ere)n/
die daer bij waren daer tgelt te twee malen ov(er)gegeve(n)/
en(de) betaelt was
Hier nae thoende de voirscr(even) reyne(re) tpoent/
vander dachvaert in onsser vrouwen capelle gehoude(n) sijnde/
in alle der maten hij hem dat vermeten hadde Thoende/
voert met eend(er) quitancie(n) gedaen voe(r) scepen(en) van loeven(en)/
gedateert opt jaer van xlv drie daghe in julio Inhouden(de)/
hoe dat lijsbeth vande(n) berghe quijtgescouden hadde arndde arnde/
lobbe van allen scouden geluften (con)dicien en(de) allen stucken en(de) allen saken/
inde welke de selve aert van weghen jans wijlen lobbe sijns/
brued(er)s totter voirscr(even) lijsbette(n) weert van pijne en(de) arbeide tot/
opden dach toei der quitancie(n) voirscr(even) gehouden mocht sijn in eniger/
manie(re)n Seggen(de) ten lt slote en(de) allegerende op thoenisse des/
voirscr(even) henrix hoe wale de voirscr(even) lijsbeth ten heylighen/
gehouden hadde dat de voirscr(even) wijlen jan ten tijden als hij/
sterff hue(r) sculdich was bleven lx rijders soe en hadde sij/
nochtan inden selve(n) eedt niet gehouden dat hij hue(r) dat/
alnoch ombetaelt uutstaende sculdich was Wantmen ind(er)/
waerheit bevint metter quitan(cien) voirscr(even) die oud(er) is dan/
de t(er)minacie voirscr(even) dat de voirscr(even) lijsbeth bynne(n)/
middelen tijde van hue(re)n pijne(n) en(de) arbeyde betaelt en(de)/
vernueght was Soe hebben de h(ere)n scepen(en) van loeven(en)/
gemaent vande(n) meye(r) gewesen voir een vonnisse nae/
aensprake verantwerden en(de) thoenisse van beyden p(ar)tije(n)/
dat alsulken aensprake als de voirscr(even) henrick ten voirscr(even)/
reyne(re)n weert gedaen heeft den selven henricken gheen/
scade doen en sall noch den selven reyne(re) ons ontstade/
P(rese)nt(ibus) abs(oloens) pynnock witte f(ilio) q(uon)d(am) fr(anconis) winghe willem(air)/
(et) hortbeke decembr(is) xii[a]/
Nagekeken doorInge Moris , Greet Stevens
ModeratorGreet Stevens
Laatste update:: 2015-01-15 door kristiaan magnus