Item want claes van stakenborch die geleydt es na? [d(er)] stad recht van loven(en) / totte(n) goede(n) have en(de) erve jacops uten liemi(n)ghen opden dach van hede(n) hadde / doen inscrive(n) voe(r) meye(r) en(de) scepen(en) van loven(en) henricke truydens gehete(n) / de rademake(re) en(de) den heylegheest meeste(re)n van bynckem die hom ongebruick / deden aen de goede h(ier) nae bescr(even) Inden yerste(n) aen terdel van i boend(er) onder / lant en(de) bog(ar)t metten ganse en(de) hoye vande(n) selve(n) geleg(en) te staewijc? / tussche(n) de goede wout(er)s kempene(re)n en(de) de goede arnts fobleets It(em) aen / lxx roeden lants geleg(en) te bynckem t(er) plaetsen gehete(n) tende tusschen de / goede vrouwe vaes en(de) de goede henricks vaes It(em) aen lxxv roede(n) / lants geleg(en) ald(aer) tusschen henricke vaes goede en(de) henricks truyde(n)s / goede ald(aer) de vors(creven) henrick nocht heylegeestmeste(re) niet comen en sijn /soude [Soe] hebben de he(re)n scepen(en) van loven(en) t(er) manissen smeyers gewijst / voir een vonnisse dat men den vorg(enoemde) clase vanden vors(creven) goeden / houde(n) sal in sijne(n) beleyde alsoe verre alst noch voe(r) hen comen / es P(rese)ntib(us) o(mn)ib(us) scabi(ni)s julii xvi /