SAL8132, Akte: V°167.2-V°168.1 (280 van 490)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°167.2-V°168.1  
Act
Datum: 1462-01-31

Transcriptie

2021-03-14 door kristiaan magnus
It(em) machiel vanden rijne zone arnts wijlen vanden rijne heeft/
opghedraghe(n) met recht(er) verthienisse(n) de goede en(de) erfchijs h(ier) onder/
beschreve(n) Inden yerste(n) de helicht van eenre perssen metter/
helicht vanden hove dair toebehoren(de) en(de) metten ande(re)n sijne(n) toebehorte(n)/
ghelijck de selve persse ghelege(n) es inde wijng(ar)tstrate tussche(n) dwoonhuys/
henricx vanden rijne gielijs rogghe en(de) gheertruyde(n) vande(n) rijne sijns/
wijfs op deen zijde ende de goede m(ar)grieten ymbrechts in dand(er) zijde/
ghelijck den voirs(creven) hoff vanden hove des voirs(creven) henricx vanden rijne/
gielijs rogghe ende sijns wijfs ald(aer) ghelege(n) met zeke(re)n pale(n) en(de) teeken(en)/
verscheyde(n) es dair af dand(er) helicht der selv(er) perssen nu t(er) tijt gielijse/
rogghe toebehoren(de) es Item viere stuv(er)s der mu(n)ten ons gened(ichs) shee(re)n/
ts(er)toghen van bourg(oig)[ne(n)] en(de) van brabant (et)c(etera) erfflijk(er) rinte(n) als vander/
helicht van eene(n) hollan(sche) gul(den) erfflijk(er) rinte(n) ten behoirlijken tijden te/
betalen(e) die de voirs(creven) machiel houden(de) es aen en(de) op een huys en(de)/
hoff met sijnd(er) toebehoirte(n) jans reymair ghelege(n) inde wijng(ar)tstrate
//
naist der perssen ald(aer) ende den voirs(creven) machiele vande(n) rijne met/
alle(n) rechte h(ier) af uutghedaen en(de) met allen uutghewijst sijnde soe/
es dair inne ghegoedt met eene(n) erfflijken rechte gielijs rogghe/
voirs(creven) bij orlove en(de) manisse(n) shee(re)n vanden gronde en(de) wijsdo(m)me d(er)/
scepen(en) opde vurw(er)den en(de) condicie(n) h(ier) ond(er) besc(re)ven Inden yersten/
dat de voirs(creven) michiel tot ewighe(n) daghe(n) sine(n) wech hebben ende/
behoude(n) sall doer de voirs(creven) perse viere voete breet gaens ende/
keerens tot sijne(n) wijng(ar)de ald(aer) naist [acht(er)] gelege(n) ald(aer) den selve(n) wech/
nu gheet zonder den selve(n) wech bijden voirs(creven) mychiele oft sijnen/
naecomelinge(n) verleet te worden in e(n)nig(er) manie(re)n ende dat de voirs(creven)/
machiel vanden rijne en(de) gielijs rogghe tslot vand(er) voirs(creven) persdoren/
tot ewijghe(n) daghe(n) ten ghelijke(n) coste houde(n) zulle(n) It(em) dat de voirs(creven)/
gielijs erfflic in toecomen(de) tijde(n) uut sijnre helicht vand(er) voirs(creven)/
perssen en(de) hove dair toebehoren(de) ten behoirlijke(n) tijde(n) gelden ende/
betale(n) sall xviii st(uvers) erfchijs van dien i(½) rinsch(er) gul(den) en(de) iii(½) stuv(er)s/
erfs chijs die de voirs(creven) helicht vand(er) voirs(creven) perssen mett(er) helicht/
vanden hove dair toebehoren(de) en(de) deen helicht vander helicht van/
drie vierendeel wijng(ar)ts toebehoren(de) den voirs(creven) machiele ald(aer) gelege(n)/
dair af dand(er) helicht vand(er) selv(er) helicht vanden selve(n) wijng(ar)de den/
selve(n) gielijse toebehoert tsame(n) schuldich sijn te dragen(e) nae inhoudt/
der deilinghe(n) tussche(n) henricke(n) en(de) michiele vande(n) rijne ghebruede(re)/
gielijle rogghe en(de) joese cruyplants als momboir hue(re)n huysvrouwe(n)/
xii daghe in februario int jair xiiii[c] lix ghemaect zonder den/
voirs(creven) wijng(ar)t des voirs(creven) machiels vande(n) voirs(creven) xviii st(uvers) erfchijs/
e(n)nighen last oft co(m)mer te hebbene Ende de voirs(creven) machiel sall/
jairlix gelden en(de) betale(n) oic te(n) behoirlijke(n) tijde(n) uut sine(n) wijngarde/
voirs(creven) tsurplus vande(n) selve(n) i(½) rinsch(er) gul(den) en(de) iii(½) st(uvers) bliven(de) over/
de voirs(creven) xviii st(uvers) sonder de voirg(eruerde) goede des voirs(creven) gielijs rogghe/
van dien surplusse e(n)nighe(n) last oft co(m)mer te hebbene Ende te/
meerd(er) vestich(eit) van desen elck p(ar)tije der ande(r) te doene soe heeft/
de voirs(creven) machiel sijn helicht vand(er) helicht vande(n) iii vierendeel/
wijng(ar)ts voirs(creven) ter eenre zijde(n) ende de voirs(creven) gielijs rogghe/
de voirs(creven) gheheel persse mette(n) hove dair toebehoren(de) ghelegen/
als voe(r) It(em) die wed(er)helicht vand(er) helicht der voirs(creven) drie/
vierendeel wijng(ar)ts ghelijck hij hi die teghe(n) joese cruyplants
//
vercreghen heeft ter and(er) zijden in tijtle van wettighe(n) ond(er)pande/
bij orlove tshe(re)n vanden gronde wettelijke(n) verobligeert en(de) v(er)bonde(n)/
ende elck van sine(n) ond(er)pande den ande(re)n ghelooft ghenoech te doene/
Alsoe dat elken van hen voir hem en(de) sine(n) erve(n) ende naecomelinge(n)/
tot ewighe(n) daghe(n) vast en(de) zeker sal moghe(n) wesen cor(am) tymple hoeve(n)/
januarii xxvi
Nagekeken doorKarel Embrechts
Moderatorkristiaan magnus
Laatste update:: 2017-05-09 door Xavier Delacourt