SAL8142, Akte: R°114.1-V°114.1 (199 van 817)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°114.1-V°114.1  
Act
Datum: 1473-10-18

Transcriptie

2020-03-24 door Véronique Bavin
Cond zij allen lieden dat willem cole soen wilen claes woenen(de)/
te bevekem heeft genomen en(de) bekendt genomen te hebben van/
joff(rouwe) katlinen weduwe jorijs wilen van d udekem thoff der/
vors(creven) joff(rouwen) katlinen met xxv boende(re)n en(de) drie dachmalen/
lands ende vijf dachmalen beemds en(de) ande(re)n zijnen/
toebehoirten gelijc de vors(creven) goede gelegen zijn te goettekem/
Te houden te hebben en(de) te wynnen en(de) te gebruycken van/
halfmerte naistcomen(de) eenen t(er)mijn van neghen jairen langh/
deen na dander zonder middel volgen(de) Elcx jairs dae(re)nbi(n)ne(n)/
te weten de voirs(creven) land elck boende(r) dairaf [vanden voirs(creven) landen] voe(r) en(de) om/
neghen halster corens halster hards corens goeds ende/
payabels [cum vanno (et)c(etera)] der maten van loeven d(airaf) tderde mudde tarwe/
zijn sal ts(in)te andriesmisse apostels te betalen en(de) te/
loeven te leve(re)n ende de vors(creven) vijf dachmail beemds/
voe(r) en(de) v om vier rijnsch(en) gulden(en) te xx stuv(er)s tstuck/
ts(in)te mertensmisse te betalen en(de) te loeven te leve(re)n der/
vors(creven) joff(rouwe) katlinen alle jaire den vors(creven) t(er)mijn due(re)nde/
et quo(li)[b(et)] ass(ecutu)[m] met vorwerden dat de vors(creven) wyn/
de vors(creven) lande jairlicx den vors(creven) t(er)mijn due(re)nde wel/
en(de) loflic wynnen en(de) werven sal ten minsten gelijck/
reengenoten boven en(de) beneden en(de) bynnen [den] yersten drie zess/
jairen desselfs t(er)mijns tweelf boender d(air)aff wel/
tsijnen schoensten wel ende loflic ov(er)mergelen op/
zijnen cost en(de) ten lesten drie jairen zess boender/
tsijnen schoensten ov(er)m(er)gelen It(em) sal de vors(creven) wyn/
alle tstroo vanden vors(creven) landen comen(de) int voirs(creven) hoff/
slijten en(de) mest d(air)af maken en(de) dat vue(re)n opte vors(creven)/
lande tslands meesten p(ro)fijte It(em) sal de vors(creven) wyn/
alsmen int voirs(creven) hoff yet maict van ouden werck [zo wat wercke dat ware] den wercklieden den montcost gheven en(de) de wyjoff(rouwe)/
sal de dachue(re)n betalen en(de) de wyn sal alle tghene/
[meester] datmen tot dien ouden werck behoiren sal naider/
halen [op zinen cost] op een mile omgaens den voirs(creven) hove It(em)/

//
sal de vors(creven) wyn jairlicx den vors(creven) t(er)mijn due(re)nde int vors(creven) hof/
leve(re)n iiii[c] busselen walme(re) om de huysinge ald(air) mede te/
decken [It(em) alsm(en) de(n) walmen v(er)dect dan sal de joff(rouwe) de dachu(ren) bet(alen) en(de) de win de werclied(en) de(n) montcost] /
It(em) sal de vors(creven) wyn der voss vors(creven) joff(rouwen) jairlicx/
wel en(de) loflic bereiden dland tot [om] eenen halster lijnsaets/
te besayen d(air)af de selve joff(rouwe) tvlas h(ier) alleene hebben sall/
en(de) de wyn sal heure dat bereyden tot den boockene en(de)/
te loeven leve(re)n en(de) de wyn sal de vors(creven) joff(rouwe) sal ten/
yersten jaire tsaet d(air) toe leve(re)n en(de) de wyn alle dande(r)/
jairen d(air)na It(em) selen de vors(creven) joff(rouwe) en(de) de wyn alle/
dooft int vors(creven) hoff wassende deylen half en(de) half en(de)/
dwelck zij te gelyke selen doen lesen en(de) de wyn sal/
den lezers den montcost gheven en(de) der vors(creven) joff(rouwen) heur/
helicht te loeven leve(re)n It(em) sal de vors(creven) wyn der vors(creven)/
joff(rouwen) jairlicx gheven zond(er) afslach vandes vors(creven) es een zist(er)/
erweten It(em) sal de vors(creven) wyn de straten en(de) wat(er)loepen/
wel en(de) loflic maken en(de) houden also dat de vors(creven) joff(rouwe)/
dair bij niet bescedicht en werdde d(air) toe hij also vele/
houts als hij d(air)toe behoeven sal nemen sall opt [vors(creven)] op derve/
It(em) want de voirs(creven) joff(rouwe) den vors(creven) wynne gheleend heeft drie/
mudde rogs twee [drie] mudde even(en) seen mudde vytsen vier/
moelevate(n) erweten en(de) een mudde g(er)sten all d(er) maten/
va(n) loeven So es vorw(er)de dat de vors(creven) wyn heure tvors(creven)/
geleende grain wed(er) geven sal bynnen drien jairen naistc(omende)/
It(em) sal de vors(creven) wyn de vors(creven) goede laten tsijnen afsceide(n)/
gelijc hijt vynden sall tsijnen aencomene te weten den/
te weten vii(½) boende(r) of d(air)omtrint met rogge wynt(er)coirne besayt/
drie boend(er) oft d(air)omtrint geackert En(de) alle dese vurw(er)d(en)/
(et)c(etera) cor(am) abs(oloens) m(er)sels (et) hoeve(n) oct(obris) xviii
Nagekeken doorWalter De Smet
ModeratorWalter De Smet
Laatste update:: 2019-05-08 door kristiaan magnus