It(em) [om] te meerder vestich(eit) den voirs(creven) janne boegairt vand(er) voirs(creven) geluften/ van ontheffene als vander eenre helicht der voirs(creven) helicht der voirs(creven) lijft(ochte) hem bijden/ voirs(creven) pete(re)n gedaen te doene so heeft gelooft de selve peter te/ comen [bynnen eenre maend naistc(omende)] voer he(re) ende wet van ottenborgh en(de) aldair in behoirliker/ en(de) behoefliker manie(re)n in tytle van wettighen onderpande en(de) vestich(eit)/ te veroblige(re)n de goede hierna bescreven Te weten huys ende/ hof met zijnre toebehoirte(n) gelegen tottenborgh geheten de ca(m)me
//
ende xxxv roeden wijngairts gelegen opt bruwers velt Ende vande(n)/ selven goeden geloven genoech te doen en(de) te warande(re)n te weten de vors(creven)/ ca(m)me op vii stuv(er)s erflic en(de) den voirs(creven) wijngairt op xv miten/ payments t(am)q(uam) sub iure to(ta)li (et)c(etera) Welker obligacien nochtan niet/ wed(er)staende de selve peter in zijnen p(er)sone gehouden es en(de) gehoude(n)/ sal bliven voe(r) tvoldoen vander geluften van ontheffene vors(creven) om/ dat aen zijnen p(er)soen oft aende voirs(creven) zijn goede verhaelt en(de) v(er)richt/ te moegen worden beide van principalen gebreken en(de) coste va(n) rechte/ die d(air)op loepen souden moegen cor(am) eisdem