It(em) de voirs(creven) margr[i]ete smeets gheerd vanden goe(re) ende zijn wijf hebbe(n)/ gelooft ind(ivisim) den voirs(creven) joese wilts ende zijnen wive deen helicht/ vanden voirs(creven) geheelen ryde(r) die h(er)willem edelhe(re) aende voirs(creven) geheel/ goede houdende es en(de) dair op zij onder den ande(re)n de helicht vande(n)/ selven goeden gewarandeert hebben afleggen selen van p(ri)ma maii/ naistcomende over ii jair en(de) de tsijze dae(re)nbi(n)nen vallende afdoen en(de)/ betalen Ende ter vestich(eit) van desen alsoe verre dat den voirs(creven) gheerde/ en(de) zijnen wive aengaet hebben zij bij orlove tshe(re)n vanden gronde in/ title van wettighen onderpande den voirs(creven) rijnsch(en) gulden(e) erflic die/ zij op des voirs(creven) gheerds en(de) zijns wijfs goede houdende zijn v(er)obligeert/ en(de) te pande gesett van welker geluften voirs(creven) heeft gelooft de vors(creven)/ margriete smeets den voirs(creven) gheerde vanden goe(re) en(de) den voirs(creven) zine(n)/ verobligeerden tsijs tontheffen en(de) scadelois te houden eisd(em)