It(em) de voirs(creven) jan ende beatrijs de haresch zijn werdynne(n) in p(rese)ncia (et)c(etera)/ hebben gekindt dat hen de voirs(creven) lucie overgelevert heeft alle/ derfbrieve ende de helicht vand(en) vliegen(de) erve en(de) haven die henr(ick)/ voirs(creven) der voirs(creven) beatrisen zijnre dochter met testamente gemaict/ en(de) gelaten heeft en(de) dat zij van dier gecontenteert is mids der/ voirs(creven) geluften van liii rijnsch(en) gulden(en) ende der halver dozinen/ zittecussene met hazewynden (½) douzine zittecussene met h(er)ten/ drie zittecussene met eenhoren(en) en(de) iii zittecussene met pellicane(n)/ en(de) den drie zilve(re)n schalen inden voirs(creven) testamente geruert/ schelden(de) heure d(aer)af volcomelic quijt Geloven(de) hen vand(er) vors(creven)/ overlev(er)inghen der brieven vliegen(de) erve ende haven voirs(creven) ne(m)m(er)meer/ aen te spreken in gheenen rechte gheestlic noch weerlic eisd(em)/ in ghe e(n)nigher manie(re)n eisd(em)