It(em) na dien dat jan van ost als p(ro)cureur der erfgenamen gielijs wilen hanck(aer)t/ welc gielijs geleidt was tot allen den goeden have ende erve arnds moens voe(r)/ tvoldoen van eenen scepen(en) brieve van loeven sprekende van ii ryders lijftochten/ staende ten live jans van velpe ende gertruyden zijns wijfs en(de) voe(r) den v(er)loepen(en)/ pacht van neghen jairen hem gepijnd hadde uut machte vanden vors(creven) beleide/ en(de) oic uut machte van zek(ere)n vo(n)niss(en) dair mede hem de goede des voirs(creven) arnds/ aengewesen waren tot behoef zijnre gebreke voirscr(even) de selve goede om zijn/ gebreke voldaen te werden te exeque(re)n ende dair tege(n) hen p(ar)tie gemaict/ hebben willem moens ende vranck vander haghen zijn zwagher So zijn/ de voirs(creven) p(ro)cureur ter eenre zijden en(de) de voirs(creven) willem ende vranck ter ande(re)/ comen in trecht voe(r) meye(er) ende scepen(en) van loeven aldair de voirs(creven) willem en(de)
//
vranck deden segghen dat de voirs(creven) p(ro)cureur met zinen voirs(creven) beleide ende/ vo(n)niss(en) verdoolt wa(r)e om zijn execucie te zuecken op huys ende hof met/ zijnre toebehoirten gelegen opte biest tusschen de goede henricks wilen/ corekens en(de) tstreetken aldair comende tot op de voe(r) gemerct dat de vors(creven)/ willem in tvoirs(creven) huys gegoedt en(de) geerft was voer en(de) eer de voirs(creven)/ gielijs hanckairt e(n)nighe vo(n)niss(en) dair op hadde oft oic d(air)toe geleidt mocht/ zijn Ende oic ware hij verdoolt aen twee stucken wijngairts dairaf/ deen gelegen es bynnen der stad van loeven bijden groten torre ende/ dander stuck gelegen es buyten der stad van loeven tegen den groten torre/ en(de) oic verdoolt wa(r)e aen xiiii mudden corens lijftochten gemerct dat/ den voirs(creven) wijngairt hem in deylinghen gevallen wa(r)e bij consente des/ voirs(creven) arnds moens vaders des voirs(creven) willems voer alle vo(n)niss(en) en(de) beleide/ die de p(ro)cureur voer hem mocht nemen ende men bevonden heeft/ dat de voirs(creven) willem int voirs(creven) huys ende hof niet voird(er) gegoedt en/ es dan inde drie zevenste gedeelte en(de) dat oic de voirs(creven) ii stucken/ wijngairts inder deylinghen niet begrepen en zijn So es bijde he(re)n/ scepen(en) van loeven gewijst dat den p(ro)cur(eur) voirs(creven) tot behoef vanden/ gebreken dair voe(r) hij ageert volghen zelen de ii stucken wijngairts/ voirscr(even) en(de) de vier zevenste gedeelte vanden voirs(creven) huyse Ende heeft/ de p(ro)cur(eur) vanden pachte der voirs(creven) xiiii mudden corens yet te volgen/ dat hij dat doen mach met rechte cor(am) abs(oloens) blanckairt iud(oco) abs(oloens) m(er)cels/ hoeven lynden junii ii