SAL8142, Akte: V°442.3-V°443.1 (791 van 817)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°442.3-V°443.1  
Act
Datum: 1474-07-

Transcriptie

2021-03-21 door myriam bols
Cont zij allen lieden dat brueder willem somer rector procur(eur) en(de)/
pater vanden godshuyse van sinte agneeten bynnen der stat/
van thienen der ordinen van sinte augustijns uut name en(de) van/
weghen en(de) als des volcomentlijc gemechticht vanden selven/
godshuyse in yegenwordicheiden der scepen(en) van loven(e) gestaen/
heeft gekint en(de) ghelijc vettelic vercocht en(de) ten erfpachte/
uutgegheven te hebben janne van wetsinghen woenen(de)/
te cleyn haller en(de) zijnen erfgenamen thof des vors(creven) godsh(uys)/
metten huysen hoven wynnen(de) lande beempden eeuselen/
driesschen bogarden en(de) allen ande(re)n toebehoerten geleghen te/
cleyn haller en(de) dair omtrent in diversen stucken en(de) plaetsen/
aldair gelijc de selve goede toebehoe(re)n plaghen willem(me) van/
ro(m)male en(de) jouffr(ouwe) lijsbetten van gheete zijnd(er) huysvruwen/
en(de) tselve godshuys tegen hen vercreghen heeft hier/
inne uutgescheiden de chijse in cappuynen en(de) liejoese?/
die tvors(creven) godshuys heeft te cleyn haller en(de) dair omtrent/
dair inne de selve jan gheen recht hebben en sall/
Te houden en(de) erflic te hebben op alle den co(m)mer last chijs en(de)/
renten dair van voir uutgaende ten gewoenliken tijden/
te betalen ende vortaen op derthien mudde(n) corens harts/
corens goet en(de) payabel d(er) maten van thienen en(de) pacht van haller
//
met wanne en(de) vlogelen wel bereit erflijc jairlix tsinte andries/
messe apostels vallen(de) en(de) ombegrepen tonser liever vruwen dage/
lichtmesse te betalen en(de) te thienen te leve(re)n int vors(creven) godshuys/
opden greynnier op cost en(de) last des voirs(creven) jans van vetsingen/
tot eeuweghen daghen En(de) vortaen op een [goet] vet lam te/
leve(re)n jairlix den voirs(creven) godshuyse te lichtmesse oft te paessche(n)/
zoe langhe de vors(creven) jan oft zijn nacomelinge besitte(re)n vanden/
voirs(creven) goeden inde selve goede schape houden en(de) niet langer/
te leve(re)n Ende in meerder vestich(eit) om den voirs(creven) godshuyse/
vanden voirs(creven) xiii mudden corens jairlix betalinghe te ghecrigen/
en(de) te hebben heeft de voirs(creven) jan van wetsinghen gelooft/
voir hem en(de) sijnen nacomelingen ter manessen des procur(eur)s/
vanden voirs(creven)godshuyse [tot behoef desselfs godsh(uys) de goede hier na bescreven] tot eenen wettigen onderpande te/
setten behoirlic voir hof en(de) hee(re) dair af men die pande/
hier na bescreven houden(de) is te weten inden yersten een/
half boender lants gelegen tesemale tusschen den goeden der/
tafelen vanden heyligengheest van thienen op deen zijde en(de)/
gheerts thonis op dande(re) Item een dachmale lants dertschoef/
gelegen achter mere tusschen den goeden tscoesters van ghempe/
en(de) henrix thonis Item een driesken gelegen tesemale neve(n)/
den goeden gheerts thonis Item een mudde corens d(er) maten/
van thienen erflic tsint andriesmesse apostels te betalen/
aen en(de) op een huys en(de) hoff metter toebehoirten gheerts thonis/
gelegen tezemale neven den goeden daneels vander motten/
Van welcken onderpanden voirs(creven) de vors(creven) jan van wetsingen/
gelooft heeft voir hem sijnen erven en(de) nacomelingen den/
vors(creven) godshuyse altoes genoech te doen wair hij [hem] ergerens te/
nauwe gedaen hadde [ware] en(de) heeft de voirs(creven) onderpande soe/
v(er)re die gront zijn gewarendeert opden he(re)n chijs vanden/
gronde Ende vortaen op drie molevaten rox erflic als voir/
alle den co(m)mer en(de) last dair van voir uutgaende also dat den/
voirs(creven) godshuyse tot eeuwegen dagen vast en(de) zeker sal moge(n)/
wesen Item hebben de voirs(creven) procur(eur) vanden voirs(creven)/
godshuyse uut name ende van weghen vanden/
selven godshuyse ter eender ende jan van wetsinge(n)/
ter ander zijden malcande(re)n vort gelooft ten v(er)sueke/
des anders van hen behoirlike vesticheit en(de) warantscap/
te doen vanden voirs(creven) goeden aengaende den voirscreve(n)
//
principaelder coepmantscap voir hof ende hee(re) dair men/
die voirs(creven) goede afhouden(de) is ten coste des voirs(creven) jans/
van wetsinghen met condicien oft inden gevalle oft de/
getuyghen die over de coepmantscap d(er) voirs(creven) goede/
wa(r)en vand(er) selver cost de contrarie droeghen bij/
heu(r) heede dat de vors(creven) p(ar)tien hue(r) verstant van dien/
navolghen sal [sullen] Vort is vorwerde dat de vors(creven) jan va(n) wetsinge/
vanden voirs(creven) derthien mudden corens sal mogen aflegge(n)/
wanneer hem dat gelieven sal sesse oft seven mudden/
mair niet myn smaels dan een mudde corens en(de)/
elc mudde [d(air) af] met seventhien pet(er)s d(er) mu(n)ten ons gened(ichs)/
he(re)n ts(er)togen te xviii st(uvers) tstuc oft de weerde d(air) voir in ande(re)n/
goeden ghelde en(de) met vollen pacht altoes na gelande vand(en)/
tijde [ende quitinghen] Item is ondersproken alse vanden dertich r(ijnsch) gul(den) te/
xx st(uvers) tstuc die tvoirs(creven) godshuys leende everarde van lisemeele/
die wynne is int voirs(creven) hoff tsijnen innetreden dat de vors(creven)/
jan va(n) wetsinghen den voirs(creven) godshuyse die betalen sal ten/
termijne dat die pechtinghe dair af zijnde begrijpt/
mair des sal de voirs(creven) procur(eur) den selven janne alleene/
vesticheit doen met rechte om die selve xxx r(ijnsch) gul(den)/
vanden vors(creven) everarde den wynne te gecrigen ende inden/
gevalle oft de voirs(creven) jan die vors(creven) xxx r(ijnsch) gul(den) bynnen den/
vors(creven) t(er)mijne d(er) vors(creven) pechtingen niet gecrigen en can/
soe is vorweerde dat de selve jan vander vorscrevend(er)/
betalingen noch dach aen tvoirs(creven) godshuys naden vorscr(even)/
t(er)mijn van dier betalingen hebben sal drie jair lanc/
vervolgen(de) zond(er) argelist Insgelix heeft de vors(creven)/
jan voir hem en(de) zijnen nacomelingen toegeseeght/
en(de) geloft tvors(creven) hof metter toebehoirten niet targe(re)n/
mair dat te bete(re)n ende de huysinghe te repare(re)n/
en(de) die te houden van goeder reparacien Welcke/
condicien vo(e)rweerden en(de) geloofte(n) alle en(de) yegewelcke tsamen/
en(de) elc besunder de vors(creven) brued(er) willem somer uut name en(de)/
van wegen des vors(creven) godshuys ter eend(er) en(de) de vors(creven) jan van/
wetsinghen [voir hem en(de) sijnen nacomelinge(n)] t(er) ande(r) sijden gelooft hebben tachtervolgen en(de) die/
malcande(re)n te voldoene also dat eene(n)yegeliken va(n) hen tot eeu/
wegen dagen vast en(de) seker sal mogen wesen m(er)cels hoeven/
junii xvii
Nagekeken doorMi-Je Van Gils
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2019-05-08 door kristiaan magnus