SAL8145, Akte: R°75.2-V°75.1 (149 van 588)
Akte R°75.2-V°75.1
Act
Datum: 1478-09-14
Transcriptie
2021-10-24 door Pieter SoeteweyIt(em) de voirs(creven) meest(er) jan vanden neele in deen zijde de voirg(enoemde) g(er)main meest(er) ph(ilip)s/
vanden neele ende jan colichon mombo(r)en desselfs g(er)mains in dand(er) zijde in/
p(rese)ncien der scepen(en) van loven(e) ghestaen hebben vercleert dat de voirs(creven) goede boven/
de voirg(eruerde) vii rinssche gulden(en) erfl(ic) inden voirg(eruerde) scepen(en) brieve beg(re)pen die de voirs(creven)/
g(er)main aen de selve goede houden(de) sijn blijft dueghdelijck vercocht sijn
//
twee hondert ende vie(re)nvijftich rinssche gul(den) eens elken rinssche gul(den)/ voir lx pl(a)c(ken) brab(ants) ghelts gherekent Dair af dat de voirs(creven) meest(er) jan van/ neele van weghen des voirs(creven) g(er)mains soe tot behoef van sijnd(er) scholen/ soe in ande(re)n sijne(n) nootsaken die wijle dat desselfs g(er)mains moeder/ alnoch leven(de) was betaelt heeft xliiii rinssche gul(den) elken rinssche gulden(en)/ ten prijse voirs(creven) des de voirs(creven) g(er)main meest(er) ph(ilipp)us en(de) jan colichon wel te/ bynne(n) sijn ende tsurplus vanden selve(n) ghelde bliven(de) Te weten(e) twee hond(er)t/ ende x rinssche gul(den) heeft de voirs(creven) meest(er) jan ghebracht ende ov(er)gelev(er)t in/ handen desselfs meest(er) ph(ilip)s ende jans colichon ghelijck sij dat oppenb(aerlic) bekent/ hebben o(m)me die pe(n)ninghe bij hen ende bij meest(er) zebeerte vanden neele/ brued(er) svoirs(creven) g(er)mains bij wete en(de) (con)sente desselfs meest(er) jans aengeleeght/ te wordden(e) aen lijfrente(n) ten live desselfs g(er)mains ende van zijne(n) ande(re)n bruede(re)n/ ende suste(re)n tot hue(re)n meesten orber ende p(ro)fijte ten alderyerste(n) dat sij co(n)nen en(de)/ moghe(n) dair af dat de selve g(er)main altijt deen lijf van dien sijn sal welk(e)/ lijftochte alsoe ghecocht sijnde de voirs(creven) meest(er) jan meest(er) ph(ilipp)us meester/ zebert ende jan colichon oft deen van hen heffen ende bue(re)n sullen en(de) altijt/ totte(n) meeste(n) orber en(de) p(ro)fijte des voirs(creven) g(er)mains beke(re)n tott(er) tijt toe en(de) wijlen/ de selve g(er)main tot huwelijken staet oft tot sijnre oudere van xxv jaire(n)/ ghecome(n) sijn sal oft den priest(er)lijken staet aenghenome(n) oft in religien getoge(n)/ en(de) niet lang(er) Ende dat dan dair nae ende van dien tijde voirts de vors(creven)/ g(er)main de selve lijft(ocht) heffen sal ende tot sijne(n) vryen wille moghe(n) beke(r)en/ Behoud(elic) oft bynne(n) den voirg(eruerde) tijde e(n)nighe lijft(ocht) ghequete(n) wordde dat de/ pe(n)ninghe van dien bijden voirg(enoemde) heffers wed(er)om aengheleet sal wordde(n) in/ ghelijke lijftochte(n) opde manie(re) ende (con)dicie voirs(creven) sond(er) fraude en(de) arghelist eisd(em)
//
twee hondert ende vie(re)nvijftich rinssche gul(den) eens elken rinssche gul(den)/ voir lx pl(a)c(ken) brab(ants) ghelts gherekent Dair af dat de voirs(creven) meest(er) jan van/ neele van weghen des voirs(creven) g(er)mains soe tot behoef van sijnd(er) scholen/ soe in ande(re)n sijne(n) nootsaken die wijle dat desselfs g(er)mains moeder/ alnoch leven(de) was betaelt heeft xliiii rinssche gul(den) elken rinssche gulden(en)/ ten prijse voirs(creven) des de voirs(creven) g(er)main meest(er) ph(ilipp)us en(de) jan colichon wel te/ bynne(n) sijn ende tsurplus vanden selve(n) ghelde bliven(de) Te weten(e) twee hond(er)t/ ende x rinssche gul(den) heeft de voirs(creven) meest(er) jan ghebracht ende ov(er)gelev(er)t in/ handen desselfs meest(er) ph(ilip)s ende jans colichon ghelijck sij dat oppenb(aerlic) bekent/ hebben o(m)me die pe(n)ninghe bij hen ende bij meest(er) zebeerte vanden neele/ brued(er) svoirs(creven) g(er)mains bij wete en(de) (con)sente desselfs meest(er) jans aengeleeght/ te wordden(e) aen lijfrente(n) ten live desselfs g(er)mains ende van zijne(n) ande(re)n bruede(re)n/ ende suste(re)n tot hue(re)n meesten orber ende p(ro)fijte ten alderyerste(n) dat sij co(n)nen en(de)/ moghe(n) dair af dat de selve g(er)main altijt deen lijf van dien sijn sal welk(e)/ lijftochte alsoe ghecocht sijnde de voirs(creven) meest(er) jan meest(er) ph(ilipp)us meester/ zebert ende jan colichon oft deen van hen heffen ende bue(re)n sullen en(de) altijt/ totte(n) meeste(n) orber en(de) p(ro)fijte des voirs(creven) g(er)mains beke(re)n tott(er) tijt toe en(de) wijlen/ de selve g(er)main tot huwelijken staet oft tot sijnre oudere van xxv jaire(n)/ ghecome(n) sijn sal oft den priest(er)lijken staet aenghenome(n) oft in religien getoge(n)/ en(de) niet lang(er) Ende dat dan dair nae ende van dien tijde voirts de vors(creven)/ g(er)main de selve lijft(ocht) heffen sal ende tot sijne(n) vryen wille moghe(n) beke(r)en/ Behoud(elic) oft bynne(n) den voirg(eruerde) tijde e(n)nighe lijft(ocht) ghequete(n) wordde dat de/ pe(n)ninghe van dien bijden voirg(enoemde) heffers wed(er)om aengheleet sal wordde(n) in/ ghelijke lijftochte(n) opde manie(re) ende (con)dicie voirs(creven) sond(er) fraude en(de) arghelist eisd(em)
Nagekeken door: Greet Stevens
Moderator: Greet Stevens
Laatste update:: 2018-09-06 door The Administrator