It(em) also als ten vervolghe jacops eveloeghe die als p(ro)cur(eur) roelants/ ts(er)arts geleidt es voer zijn wettighe gebreke tot allen den goed(en)/ have ende erve jans vanden wynckele gescr(even) es geweest den/ meye(re) va(n) he(re)nt of zijnen stedehoude(re) hem de selve goede/ te leve(re)n ende oft de vors(creven) jan of yemant anders dair tegen/ yet seggen of allege(re)n wilde dat hij des quame op heden/ alh(ier) voe(r) meye(re) en(de) scepen(en) int recht aldair de selve jan noch/ nyemant van zijnen wegen comen en es den vors(creven) geleidden/ compare(re)nde en(de) trecht versuecken(de) So hebben de scepen(en)/ van loeven ter maniss(en) tsmeyers gewijst voer een vo(n)nisse/ yerst aengehoirt gielijse eveloeghe bode d(er) stad van lov(en)/ die cleerde bij zijnen eede dat dexecucie navolgen(de) den/ versuecbrieven der vors(creven) stad van loeven gedaen was en(de)/ p(ar)tijen dach bescheiden so v(er)re des vors(creven) geleidden/ wed(er)p(ar)tie niet en quame ten opstaene smeyers en(de) van hen/ scepen(en) datmen hem dan vanden vors(creven) goeden houden/ sall in zijnen vors(creven) beleide tot zijnen wettighen gebreke/ behoef also v(er)re alst noch voer hen scepen(en) comen es/ cor(am) eisdem