Alsoe op heden comen zijn voe(r) den raide vander stad/ wout(er) van langrode en(de) wout(er) van holsbeke als momboirs/ van katlijnen docht(er) henricx wijlen van holsbeke bijden voirs(creven)/ raide vander stad dair toe gestelt julii xxii lestleden met
//
willem(me) van leefdale als p(ro)cur(eur) vanden selven kynde t(er) eenre/ en(de) henricus vanden speelhoven secretar(is) des(er) stad/ van loeven(en) t(er) ande(r) zijden Aldair de selve momboirs/ en(de) p(ro)cur(eur) v(er)sochten en(de) p(rese)nteerden met hue(re)n mede/ momboe(re)n den voirg(enoemde) henr(icus) vanden speelhoven guedinge/ en(de) vastich(eit) te doene vander woeni(n)ghen huysen hoven/ en(de) wijngairde met allen den ande(re)n toebehoirten gelege(n)/ inde coestrate dair af de voirs(creven) henricus de(n) slach/ hadde en(de) hem bleven zijn metten uutgaene vand(er)/ berrender keerssen opden co(m)mer dair uutgaen(de) [vore] vore/ uutgaen(de) Te weten(e) de weerde van sesse rijns guld(en)/ en(de) i(½) mudde rocx erfchijs en(de) pachts div(er)se p(er)soenen/ te betalen(e) en(de) voirtaen op tweelf en(de) eene(n) halve(n)/ rijd(er)s te sessen(de)twintich stuv(er)s tstuck erflijck Seggen(de)/ voirts de selve momboirs en(de) p(ro)cur(eur) inden name als/ voe(re) al bevyndtmen enighe co(m)me(re)n oft beleyde op de/ voirg(eruerde) goeden slaen(de) dat de voirs(creven) henr(icus) vand(en) speelhove(n)/ enighe van dien co(m)me(re)n te hemweerts nemen wille/ in afcorttinghen vand(en) voirs(creven) erfchijse van xii(½) rijd(er)s/ erflijck die de voirs(creven) katlijne van holsbeke dair/ op behouden hadde (et)c(etera) Dair op de voirs(creven) henricus/ vanden speelhoven antwordden(de) en(de) seggen(de) dat op de/ voirg(eruerde) goeden vele div(er)se beleyden gedaen waren/ die hij voe(r) alle guedinghen begh(er)de afgedaen te/ hebben(e) Te weten(e) bij meest(er) clase van mu(n)delair al(ia)s/ van amst(er)da(m)me geleydt voe(r) drie rijd(er)s de beghijnen/ van loeven(en) voe(r) drie rijns gul(den) jan bet(er)man voe(r) drie/ croenen de voirs(creven) willem van leefdale voe(r) eenen/ rijns gul(den) al erflijcker rinten It(em) dbeleyt van walte(r)o/ braken de beleyden vander weduwen jans wijlen/ van boxelair van he(re)n thielma(n)ne voskens p(rie)ste(r) ende/ meer ande(re) beleyden [en(de) co(m)me(re)n] afgedaen zijnde begheerde
//
de voirg(enoemde) henricus vand(en) speelhoven de guedinghe/ vand(en) voirs(creven) goeden tontfaene duechdelijck tontfaene/ en(de) de comenscap te voldoene Ende nae dien de selve/ momboirs inden name als boven gep(rese)nteert hadden den/ voirs(creven) henr(icus) vand(en) speelhoven dat de selve henr(icus)/ in afslaghe vanden voirs(creven) xii(½) rijd(er)s erflijck dair af/ hij de drie rijd(er)s erflijck [die hij] gelooft hadde t(er)stont af te/ leggen(e) afgeleecht heeft zoe in gereeden [pe(n)ni(n)ghen] zoe aen zeke(re) sculden/ des voirs(creven) henricx wijlen van holsbeke en(de) v(er)loopenen/ chijsen der voirg(eruerde) goeden en(de) eensdeels aen willem(me)/ van leefdale dien hij gegeven heeft ten bevele vand(en)/ voirs(creven) momboe(re)n neghenthien rijnssche gul(den) Alse vore de/ afquijtinghe en(de) aflegghen van eenen rijns gul(den) erf(lijck)/ metten pachte van eenen jae(re) dair inne de voirscr(even)/ henr(ick) wijlen van holsbeke v(er)bonden en(de) v(er)obligeert was/ met scep(enen) br(ieven) van loeven(en) dair op gemaict ov(er)nemen/ soude pe(n)ni(n)ck tegen pe(n)ni(n)ck De voirg(eruerde) drie rijd(er)s/ te xxvi stuv(er)s tstuck erf(lijck) aen den den voirs(creven) meest(er)/ clase mu(n)delair It(em) drie rijns gul(den) te xx st(uvers) tstuck erf(lijck)/ aen de beghijnen en(de) drie croenen te xxiiii stuv(er)s/ tstuck erflijck aen janne bet(er)mans Soe is bijden raide/ vander stad geappointeert navolgen(de) der voirs(creven) p(rese)ntacien/ bijden voirs(creven) momboirs gep(rese)nteert en(de) bij ov(er)geven desselfs/ henr(icus) vand(en) speelhoven dat de voirs(creven) henricus vanden/ speelhoven de voirs(creven) drie rijd(er)s meest(er) claes mu(n)delair/ drie rijns gul(den) der beghijnen en(de) drie croenen erflijck/ jans bet(er)mans tzijnen laste van nu voirtaen dragen/ sal Behoudelijck dat de voirs(creven) momboirs inden name/ als boven alle gevallen acht(er)stellighe rinten alsnu te voe(re)n/ gevallen afdoen zullen en(de) dat die rinten den voirg(enoemde)/ henr(icus) vanden speelhoven aen de voirs(creven) neghen en(de) eene(n) halve(n)/ rijd(er)s erf(lijck) alse vand(en) voirs(creven) xii(½) rijd(er)s pe(n)ni(n)ck teghen/ pe(n)ni(n)ck cortten zullen niet tegenstaen(de) dat die rinte(n) van/ ande(re)n value(re) moege(n) wesen dan de voirs(creven) xii(½) rijd(er)s erf(lijck) p(rese)nt(ibus)/ absoloens hove burg(imagistr)[is] henr(ico) py(n)nock hoeven scab(inis) ac plu(r)ibus/ aliis de consilio decembr(is) xxiiii