Allen dat meest(er) symoen wissonis geheete(n) zwaeck/ al(ia)s de wemeldinghen meester in Arten heeft geconst(itueert)/ zijn p(ro)cur(eur)s ende voirgang(er)s cornielijs van heffenen
//
robbeert loenijs jacop witteman henr(ick) va(n) ravescote/ huyghen van udekem voirsprake gielijs van cortbeke/ geheeten de mu(n)te(re) den jonghen cornelijs meye(r)/ tov(er)ijssche aut in allen zijnen zaken gescillen ende/ bederven die hij alsnu uutstaen(de) heeft (et)c(etera) in for(ma)/ p(ro)mitt(ens) rat(um) renu(n)c(ians) cu(m) compu(tati)[o(n)e] et revo(cati)[o(n)e]/ cor(am) duffle baets burg(imagistris) et scab(inis) junii xxvii