Item tusschen janne maes en(de) wouteren thoenijs/ ind(en) name van hen selven en(de) van weghen der/ ingeseten(en) van meere t(er) eenre en(de) henr(ick) druys/ als dorpmeester van goidssenhoven want/ de selve dorpmeester en(de) henr(ick) va(n) hazenb(er)ghe/ oick als dorpmeester van goitssenhoven op/ heden dach van rechte genome(n) hadden sond(er)/ bescrijven om van huer(er) questien bijden raide/ des(er) stad beslicht te wordd(en) en(de) de selve/ henr(ick) druys te kynnen gaff dat hij gheene(n)/ last en hadde van die van goidssenhoven/ om in desen te procederen sonder bescrijve(n)/ Es getermineert dat de voirs(creven) dorpmeesters/ noch eene(n) dach hebben zullen van heden/ over acht daighe(n) naistcomen(de) te mistijde/ om alsd(an) volcomelijck gelast voirts/ in des(en) p(ro)cede(re)n zoe behoiren sal ende/ tot des(en) gecondampne(er)t midts hue(re)n negglige(n)cie(n)/ inde costen van des(en) dage aen die voirs(creven) va(n)/ meere te betalene Actu(m) cora(m) a(m)bob[(us)] burg(imagist)ris/ lind(en) et(cetera) nove(m)br(is) v ip(s)o die vener(is)