SAL8172, Akte: R°192.1-R°193.1 (251 van 546)
Akte R°192.1-R°193.1
Act
Datum: 1512-11-10
Transcriptie
2024-04-25 door Jos JonckheerNae dien ph(ilip)s pynnock lieuten(ant) des meyers va(n) loeven(e)/
en(de) de samencoepers des(er) stad hadde doen arresteren/
te loeven(e) alsulcken acht voederen wijns als pauwels/
van huffle coopman van wijne der stad va(n) mechele(n)/
hadde geproeft en(de) tegen gereden tonbehoirlijcken/
plaetsen (et)c(etera) en(de) dat voe(r) alsulcken koe(r) alsmen/
bevinden soude daer op staen(de) soe dat midts/
des(en) de voirs(creven) pauwels bijden raide dair o(m)me/
begeerde te wesen aldair de voirs(creven) lieutenant/
compareerde metten voirs(creven) samencoopers en(de) den/
selven te kynnen gaff hoe hij pauwels voirs(creven)/
hem grootelijck misgaen hadde in dien dat hij/
tegen gereden was zekere wijne(n) buyten der/
stad en(de) die aldair gedroncken buyten der stad/
sonder die te laten co(m)meren ten behoirlijcken/
stapele dwelck is tegen trecht des(er) stad/
stapele Concluderen(de) dair o(m)me dat hij dair/
aene verbuert heeft eenen kuer van vijff/
rinscheguld(en) hem des gedragen(de) totten rechte/
Ende tot dien soe sustineerden eenige coopluyd(en)/
van wijne der stad van loeven(e) te weten(e)/
peeter pollekens en(de) mathijs van steensele dat/
hij hen sculdich soude sijn te laeten cavelen [ee(n)] van/
alsulcken viere voederen wijns als de voirs(creven)/
pauwels selve seide gecocht te hebben(e) tegen/
der stapelen recht van des(er) stad he(m) insgelijcx/
gedragen(de) totten rechte Dair op de voirs(creven)/
pauwels antwoirde seggen(de) dat hij wel kinde/
de wijne(n) gedroncken te hebben(e) ende tegen/
gereden te hebben(e) en(de) dat o(m)trint der loo buyte(n) d(er)/
stad van loeven(e) maer meynde d(air) aene niet mesdae(n)/
te hebben(e) sonderlinge ae(n) die(n) vie(r) waghene(n) die hij/
tot mechele(n) steertscoop peertscoop gecocht hadde wa(n)t/
dat sijn goet was en(de) selve sijn goet wel drincken/
mochte t(er) plaets(en) dair hem dat beliefde hem des
//
gedragen(de) totte(n) rechte ende aengaen(de) den ande(re)n vie(r)/ waghenen hoopt hij oick niet mesdaen te hebben(e) wa(n)t/ die ten stapel quame(n) sond(er) die bij he(m) gecocht te sijn(e) oft/ enichsindts yet dair voe(r) gebod(en) te hebben(e) maer alle(n)lijck/ die geproeft hadde uuyt goedertierenheyt des waghema(n)s/ oft coopma(n)s der voirs(creven) wijne(n) concluderen(de) dair omme/ ter (con)trarie(n) va(n) des meyers (con)clusie en(de) den twee tav(er)niere(n)/ yet te henweerts gehouden te zijne Dair op de voirs(creven)/ lieuten(ant) mette(n) samencoopers en(de) wijnluyden des(er) stad/ van loeven(e) repliceerden seggen(de) want hij bekinde/ buyte(n) die wijne(n) alsoe gedroncken en(de) tege(n) gereden/ te hebben(e) en(de) dat t(er) plaets(en) dair dat niet geoirlooft/ en is dat hij dair aen verbuert heeft den kue(r)/ als vo(r)e ende aengaen(de) den vie(r) voedere(n) bij he(m)/ gecocht bleeck merckelijck dat die te loeven(e)/ by(n)ne(n) coeme(n) wa(r)en sond(er) dat de voirs(creven) pauwels/ van huffle die yegherens buyte(n) lants hadde/ geweest coopen ende dat die anders niet/ gecocht en wa(r)en dan in afnemen(e) vand(en)/ stapelrechte des(er) stad he(n) des gedragen(de) totten/ rechte concluderen(de) tot dien als vo(r)e dair/ op die voirs(creven) pauwels dupliceerde seggen(de) dat/ hij niet en meynde mesdae(n) te hebben(e) drincken(de) sij(n)/ goet dwelck sijn was noch oick proeven(de) tgoet/ dat hem de coopman uuyt sijnd(er) gr(ati)en liet proeven/ sond(er) tselve te coope(n)ne oft dair voe(r) oick yet te bieden(e)/ concluderen(de) als vo(r)e t(er) (con)trarie(n) va(n) des meyers (con)clusie/ en(de) ande(re)n zijne(n) adhe(re)nten v(er)suecken(de) in beyden zijde(n)/ recht en(de) terminatie Ende nae dien den raidt vand(er)/ stadt hem volcomelijck geinformeert hadde vand(en) wage(n)/ luyden en(de) v(er)coope(re)n der voirs(creven) wijne(n) en(de) tot dien/ bemerct trecht vand(en) stapele soe es get(er)min(eer)t/ en(de) uutgesproken dat de voirs(creven) pauwels/ sculdich zal zijn den kuer va(n) vijff rinsg(ulden)/ op te leggen(e) en(de) te betalen(e) van alsulcken/ vie(r) voede(re)n wijns als hij buyten des(er) stadt/ op ombehoorlijcke plaetse geproeft ende/ tegen gereden heeft ende tot dien den
//
wijntavernie(re)n der stadt van loeven(e) laeten cavele(n)/ een van alsulcken vier wagene(n) wijns als hij/ steertcoops peertscoop te mechele(n) gecocht heeft/ v(er)claren(de) den selven dat alle grove wijnen die/ van opweert te love(n) come(n) sculd(ich) zijn stapelrecht/ te plegen(e) ten wa(r)en wijne(n) die bij eneghen/ coopman van neerwaert loeven(e) buyte(n) den lande/ van brabant opweerts gecocht wa(r)en sonder/ enegen roucoop t(er) eende(re) oft ter ande(r) zijden/ daer inne behoude(n) te hebben(e) oft enege(n) dronck/ hem ger(e)serveert te zijne al sonder fraude en(de)/ argelist Gedaen inden vollen raide der voirs(creven)/ stadt van loeven(e) x nove(m)bris
//
gedragen(de) totte(n) rechte ende aengaen(de) den ande(re)n vie(r)/ waghenen hoopt hij oick niet mesdaen te hebben(e) wa(n)t/ die ten stapel quame(n) sond(er) die bij he(m) gecocht te sijn(e) oft/ enichsindts yet dair voe(r) gebod(en) te hebben(e) maer alle(n)lijck/ die geproeft hadde uuyt goedertierenheyt des waghema(n)s/ oft coopma(n)s der voirs(creven) wijne(n) concluderen(de) dair omme/ ter (con)trarie(n) va(n) des meyers (con)clusie en(de) den twee tav(er)niere(n)/ yet te henweerts gehouden te zijne Dair op de voirs(creven)/ lieuten(ant) mette(n) samencoopers en(de) wijnluyden des(er) stad/ van loeven(e) repliceerden seggen(de) want hij bekinde/ buyte(n) die wijne(n) alsoe gedroncken en(de) tege(n) gereden/ te hebben(e) en(de) dat t(er) plaets(en) dair dat niet geoirlooft/ en is dat hij dair aen verbuert heeft den kue(r)/ als vo(r)e ende aengaen(de) den vie(r) voedere(n) bij he(m)/ gecocht bleeck merckelijck dat die te loeven(e)/ by(n)ne(n) coeme(n) wa(r)en sond(er) dat de voirs(creven) pauwels/ van huffle die yegherens buyte(n) lants hadde/ geweest coopen ende dat die anders niet/ gecocht en wa(r)en dan in afnemen(e) vand(en)/ stapelrechte des(er) stad he(n) des gedragen(de) totten/ rechte concluderen(de) tot dien als vo(r)e dair/ op die voirs(creven) pauwels dupliceerde seggen(de) dat/ hij niet en meynde mesdae(n) te hebben(e) drincken(de) sij(n)/ goet dwelck sijn was noch oick proeven(de) tgoet/ dat hem de coopman uuyt sijnd(er) gr(ati)en liet proeven/ sond(er) tselve te coope(n)ne oft dair voe(r) oick yet te bieden(e)/ concluderen(de) als vo(r)e t(er) (con)trarie(n) va(n) des meyers (con)clusie/ en(de) ande(re)n zijne(n) adhe(re)nten v(er)suecken(de) in beyden zijde(n)/ recht en(de) terminatie Ende nae dien den raidt vand(er)/ stadt hem volcomelijck geinformeert hadde vand(en) wage(n)/ luyden en(de) v(er)coope(re)n der voirs(creven) wijne(n) en(de) tot dien/ bemerct trecht vand(en) stapele soe es get(er)min(eer)t/ en(de) uutgesproken dat de voirs(creven) pauwels/ sculdich zal zijn den kuer va(n) vijff rinsg(ulden)/ op te leggen(e) en(de) te betalen(e) van alsulcken/ vie(r) voede(re)n wijns als hij buyten des(er) stadt/ op ombehoorlijcke plaetse geproeft ende/ tegen gereden heeft ende tot dien den
//
wijntavernie(re)n der stadt van loeven(e) laeten cavele(n)/ een van alsulcken vier wagene(n) wijns als hij/ steertcoops peertscoop te mechele(n) gecocht heeft/ v(er)claren(de) den selven dat alle grove wijnen die/ van opweert te love(n) come(n) sculd(ich) zijn stapelrecht/ te plegen(e) ten wa(r)en wijne(n) die bij eneghen/ coopman van neerwaert loeven(e) buyte(n) den lande/ van brabant opweerts gecocht wa(r)en sonder/ enegen roucoop t(er) eende(re) oft ter ande(r) zijden/ daer inne behoude(n) te hebben(e) oft enege(n) dronck/ hem ger(e)serveert te zijne al sonder fraude en(de)/ argelist Gedaen inden vollen raide der voirs(creven)/ stadt van loeven(e) x nove(m)bris
Nagekeken door: Walter Winnelinckx
Moderator: Walter Winnelinckx
Laatste update:: 2019-05-08 door kristiaan magnus