Vander questien die geweest es voe(r) den raide vand(er) stat tussce(n)/ godfrine bodart ter eender sijden en(de) janne van winxele ter/ ande(re) van zeke(re)n pontpe(n)ninge(n) die de vors(creven) godfrin eyschte/ den vors(creven) janne van vier rijders erflic die de vors(creven) jan/ gecocht en(de) gecrege(n) hadde op seke(r) goede en(de) onderpande/ he(re)n wout(er)s wilen vand(en) royele ridders geleg(en) te bossuyt/ onder he(re)n alvrefonce van lingny te bossuyt d(air) af hij/ vand(en) vors(creven) janne inden name des vors(creven) he(re)n van lingny/ zijns meest(er)s beg(er)de betalinghe te hebben Gemerct en(de) aengesien/ dat de vors(creven) jan de vors(creven) pontpe(n)ni(n)ge and(er)wijlen den vorscr(even)/ godfrine gelooft hadde en(de) toegeseecht te betalen alsoe hij/ dat oic claerlijc bewijst heeft Daer tege(n) de vors(creven) jan he(m)/ opponeerde met diversen reden(en) houden(de) dat hij billiken vand(en)/ vors(creven) pontpe(n)ni(n)g(en) sculdich wae(re) ongehouden te sijne mits dat/ de vors(creven) h(e)r wout(er) de vors(creven) belastinge in sijne(n) leven(e) hadde/ late(n) gescien opde vors(creven) goede en(de) en wist niet oft de selve/ h(er) wout(er) die selve in sijne(n) leven(e) betaelt hadde oft oic/ e(n)nige der ond(er)pande vand(er) vors(creven) rinte(n) onder den vors(creven) he(re)n/ alvrefonce geleg(en) wae(re)n noch hoe vele Es get(er)mineert/ dat de vors(creven) jan van winxele gehouden soude sijn den vors(creven)/ godfrine op te legge(n) en(de) te betale(n) den pontpe(n)ninc vand(en)/vors(creven) vier rijdrs de tpontgelt van iiii rijd(ers) erflic act(um)/in (con)silio opidi julii p(rim)[a] Behalve(n) oft de vors(creven) jan const gedece(re)n/ dat de vors(creven) he(r) van lingny d(air) af gedient wae(re) gewist dat hem/ d(at) tafslage come(n) sal act(um) in (con)silio op(idi) julii p(rim)[a]