SAL7364, Akte: R°218.2-V°218.1 (419 van 581)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°218.2-V°218.1  
Act
Datum: 1471-03-07

Transcriptie

2018-01-29 door kristiaan magnus
Vanden gedinge dat voer meye(r) ende scepen(en) van loven(en) geweest is/
tusschen gielijse den putte(re) die bynne(n) corte(n) jare(n) herwerts gecocht/
en(de) gecregen heeft tegen willem(me) den coni(n)ck een huys en(de) hof/
met zijnder toebeh(oirten) gelegen inde hoolstrate in deen zijde ende/
jacop meest(er)kens die naest den selve(n) huyse en(de) hove oick/
liggen(de) heeft een huys ende hof dat teghen tvoirs(creven) erve/
voirmaels gedeylt was in dande(r) Als van eene(n) wege met/
eene(n) wagen(en) te varen(e) ende te keren(e) met meste met stroo/
met houte en(de) anders die de voirs(creven) gielijs seyde dat de voirscr(even)/
willem de coni(n)ck zijn v(er)coepe(r) voe(r) ende hij nae over xxx jaer/
ende daghe en(de) daerenbove(n) gehadt hadden en(de) gebruyct doer/
een poerte d(aer) staen(de) de(n) voirscr(even) jacope toebehoiren(de) achter tot
//
hue(re)n erve aldair dwelck hij boodt te thoene(n) Hopen(de) oft hijt/
gethoene(n) conste dat hij dan in zijne(n) gebruycke en(de) possessien/
blive(n) soude en(de) schuldich wae(re) te bliven(e) Dair op de voirs(creven) jacop/
hem verantwerden(de) ontkinde den voirs(creven) gielijse zijn vermet en(de)/
seyde dat hij dat ne(m)m(er)meer thoene(n) en soude Seyde/
voirts dat de voirs(creven) goede voirtijts en(de) over meer dan xxx/
jaer tege(n) malcande(re)n gedeylt ware(n) geweest tussche(n) zijn oud(er)s/
ende de vorders des voirs(creven) willems de coni(n)ck dair scepen(en)/
br(ieve) af ware(n) die de voirs(creven) gielijs oft e(m)mer wille(m) de coninck/
zijn v(er)coep(er)e hebbe(n) mochten d(aer)inne men oppe(n)baerlijck bevi(n)de(n)/
soude dat de selve wille(m) de coni(n)ck noch zijn vorders niet/
meer dan met eender kerre(n) over tvoirs(creven) erve te vare(n) en(de)/
te keere(n) tot hue(re)n erve d(aer)achter behouden en hadden Tot/
welke(n) br(ieve) de selve jacop meesterkens hem gedroech oft zijn p(ar)tien/
die voir oghen bringen wouden en(de) alsulken wech oft gebruyck/
van kerren p(rese)nteerde hij den voirs(creven) gielijse hopen(de) dat hij d(aer)mede/
gestae(n) soude ende dat de voirs(creven) gielijs voirder ne(m)m(er)meer/
thoene(n) en soude Was gewijst bijden he(re)n scepen(en) van loeven(en)/
ter manisse(n) smeyers nae aensprake v(er)antwerde(n) van beyde(n) p(ar)tien/
en(de) thoenisse des voirs(creven) gielijs die zijns v(er)mets niet en volqua(m)/
dat de selve gielijs mette(n) gebruycke vande(n) wagen(en) alsoe/
hij voirtstelde verdoelt wae(re) alsoe v(er)re als noch voir scepen(en)/
come(n) was opde p(rese)ntacie des voirs(creven) jacops vande(n) gebruycke/
vand(en) kerre(n) soe hij die gep(rese)nteert hadde p(rese)ntibus o(mn)ib(us) scab(inis)/
dempto py(n)nock m(ar)tii vii
Nagekeken doorkristiaan magnus , Chris Picard
ModeratorChris Picard
Laatste update:: 2016-08-23 door Jos Jonckheer