SAL7369, Akte: V°326.2-R°327.1 (588 van 721)
Akte V°326.2-R°327.1
Act
Datum: 1476-04-28
Transcriptie
2018-04-16 door Karel EmbrechtsIt(em) goirdt zedele(re) ende jouffr(ouw) katlijne vander ponten/
zijn wijf wed(uwe) willems wile(n) vand(en) veken(en) in p(rese)ncia/
hebben gekint en(de) gelijdt dat zij wettelijck v(er)cocht/
hebben om eene seke(r) so(m)me va(n) ghelde d(aer)af zij hen/
bekynne(n) nader vorweerde(n) en(de) den cedulle(n) opde come(n)scap
//
begrepen die h(ier) onder gescreve(n) steet wel v(er)nuecht m(ijn) he(r) en(de)/ janne orfebvre p(re)sident van brabant de helcht van allen/ den eygen(en) en(de) tsijs goeden onder geldenaken en(de) hupain gelege(n)/ die wilen die voirs(creven) willem huer man en(de) sij tsame(n) gecrege(n)/ Te weten de helcht die tot hue(re)r zijden versterve(n) soude op/ dat zij anders d(aer)af niet en disponeerde loepen(de) omtrint/ xxiiii boende(r) xv grote en(de) vi(½) cleyn roide(n) erfs op goede/ en(de) rechtv(er)dige metinge Desgelijx drie mudden tarwen/ twee mudden even(en) xx(½) cap(uynen) ix s(cellingen) x d(enieren) love(n)sche in erfchijse/ op div(er)se goede en(de) onderpande d(aer)omtrint liggen(de) div(er)sen p(er)sone(n)/ toebehoiren(de) Geloven(de) dat zij den selve(n) p(re)sident vand(en) selve(n)/ p(ro)p(ri)eteyte voe(r) scepen(en) van loven(en) genoech doen en(de) waerscap/ sullen gelove(n) tsijnder manisse(n) en(de) op soe vele co(m)mers als/ de vorweerde voirg(eruert) dat begr(ri)pt Voert hebbe(n) geraerdt/ van baussele en(de) huben de ruyssche die elc bezundert/ geleyt zijn totten goeden des voirs(creven) goerts en(de) zijns wijfs/ elc huer beleyt quijtgescouwe(n) vande(n) goede(n) en(de) chijse/ voirscr(even) bekynnen(de) he(n) d(aer)toe niet meer rechts te hebben/ cor(am) pynnock couck(eroul) ap(ri)lis xxviii
//
begrepen die h(ier) onder gescreve(n) steet wel v(er)nuecht m(ijn) he(r) en(de)/ janne orfebvre p(re)sident van brabant de helcht van allen/ den eygen(en) en(de) tsijs goeden onder geldenaken en(de) hupain gelege(n)/ die wilen die voirs(creven) willem huer man en(de) sij tsame(n) gecrege(n)/ Te weten de helcht die tot hue(re)r zijden versterve(n) soude op/ dat zij anders d(aer)af niet en disponeerde loepen(de) omtrint/ xxiiii boende(r) xv grote en(de) vi(½) cleyn roide(n) erfs op goede/ en(de) rechtv(er)dige metinge Desgelijx drie mudden tarwen/ twee mudden even(en) xx(½) cap(uynen) ix s(cellingen) x d(enieren) love(n)sche in erfchijse/ op div(er)se goede en(de) onderpande d(aer)omtrint liggen(de) div(er)sen p(er)sone(n)/ toebehoiren(de) Geloven(de) dat zij den selve(n) p(re)sident vand(en) selve(n)/ p(ro)p(ri)eteyte voe(r) scepen(en) van loven(en) genoech doen en(de) waerscap/ sullen gelove(n) tsijnder manisse(n) en(de) op soe vele co(m)mers als/ de vorweerde voirg(eruert) dat begr(ri)pt Voert hebbe(n) geraerdt/ van baussele en(de) huben de ruyssche die elc bezundert/ geleyt zijn totten goeden des voirs(creven) goerts en(de) zijns wijfs/ elc huer beleyt quijtgescouwe(n) vande(n) goede(n) en(de) chijse/ voirscr(even) bekynnen(de) he(n) d(aer)toe niet meer rechts te hebben/ cor(am) pynnock couck(eroul) ap(ri)lis xxviii
Nagekeken door: kristiaan magnus
Moderator: kristiaan magnus
Laatste update:: 2016-09-07 door Xavier Delacourt